DeutschEAUTARCIEEnglishEAUTARCIEEspañolEAUTARCIEFrançaisEAUTARCIEItalianoEAUTARCIE MagyarEAUTARCIENederlandsEAUTARCIE
Eautarcie - Joseph Országh Site d'information basé sur les travaux de Joseph Országh Site d'information basé sur les travaux de Joseph Országh
Eautarcie EAUTARCIE Eautarcie- Joseph Országh
HomepageInleidingEcologische afwateringRegenwater opvangenZuivering van grijs waterWaterloze toilettenEAUTARCIE wereldwijdHet gezamenlijke beheer van water en biomassaBezinningen over waterbeleidSitemap EAUTARCIE, Duurzaam waterbeheer voor de wereld
Waterloze toiletten
Een waterloos toilet gebruiken

De moeilijke relatie met onze ontlasting

Strontcultuur – De Heilige Stront

Altijd weer uitvluchten

Drie generaties waterloze toiletten

Gebruiksaanwijzing voor het BST
De chemische samenstelling van stoelmest
Stoelmest composteren
Het BST in de handel

Hieronder teksten om even bij stil te staan, waaronder de fragmenten uit het manifest «Lof der stront», door architect Friedensreich Hundertwasser, Algajola, Venetië, Nieuw-Zeeland, 1979-1980.

Eerste publicatie van de tekst in het Frans op de huidige pagina op www.eautarcie.com: 2004

Aanpassing van de originele tekst en eerste publicatie van de huidige pagina op www.eautarcie.org: 2012-03-06

Bijgewerkt: 2012-03-06

Strontcultuur – De Heilige Stront

Fragmenten uit het manifest «Lof der stront»

Er zijn miljoenen jaren van plantengroei nodig geweest om slib en gifstoffen te bedekken met een laag humus, een plantenlaag, een zuurstoflaag, vooraleer de mens op aarde kon leven.

En uitgerekend diezelfde ondankbare mens brengt nu weer al dat bedekte slib en die gifstoffen naar de oppervlakte in weerwil van die lange kosmische inspanning. Door deze monsterlijke misdaad van de onverantwoordelijke mens, wordt het einde van de wereld het begin van alle tijden. Wij plegen zelfmoord. Onze steden zijn kankergezwellen. Dat is heel goed van bovenuit te zien. We eten niet wat er bij ons groeit, we gaan ons voedsel zeer ver zoeken, in Afrika, in Amerika, in China en in Nieuw-Zeeland. Onze stront bewaren we niet. Onze ontlasting, onze uitwerpselen worden ergens ver weg naartoe gevoerd. We vergiftigen de rivieren, de meren en de zeeën met onze dure en uiterst gecompliceerde zuiveringsstations, onszelf de illusie voorhoudend dat we ze zuiveren. Onze uitwerpselen worden ook uitgespreid, vernietigd, verbrand. We gebruiken ze om lucht, water en aarde te vergiftigen. De stront keert nooit op onze velden terug, en ook nooit naar die plaatsen waar ons voedsel vandaan komt. De weg van het voedsel naar de stront wordt gevolgd. De weg van de stront naar het voedsel werd afgeschaft.

We houden onszelf een verkeerd beeld voor van onze ontlasting. Telkens wanneer we aan de spoelknop trekken en onszelf wijsmaken dat we daarmee een hygiënische daad verricht hebben, overtreden we de kosmische wetten, want in werkelijkheid is dit een daad van heiligschennis, een eerbiedloos gebaar. Wanneer we naar het toilet gaan, de deur van binnen sluiten en onze stront laten wegvoeren, stellen we een onherroepelijke daad. Waarvoor zijn wij beschaamd, waar zijn we bang van ? Wat er nadien met onze stront gebeurt, willen we het liefst van al zo snel mogelijk vergeten. De deuropening van het kleine kamertje heeft, voor ons, het uitzicht van de poort naar de dood: er zo snel mogelijk weer uit, en vooral de stank en het onzalig uitzicht vergeten. En nochtans, het is juist het tegenovergestelde. Het leven begint pas met de stront. Stront is veel belangrijker dan voedsel. Voedsel doet de mensheid alleen maar kwantitatief toenemen, doet hem kwalitatief afnemen en is een ernstige bedreiging geworden voor de Aarde, voor de flora en fauna, voor het water, de lucht en de vruchtbare bodemlaag. Stront daarentegen is de rots waarop we onze heropstanding kunnen bouwen. Al sinds mensenheugnis streeft de mens de onsterfelijkheid na. De mens wil een ziel hebben. Onze stront is onze ziel. Dankzij stront kunnen we overleven. Dankzij stront worden we onsterfelijk. Waarom zijn wij bang voor de dood ? Wie een humusmakend toilet gebruikt is niet bang voor de dood, want onze stront maakt het toekomstige leven, onze heropstanding, mogelijk. Indien wij onze stront niet naar waarde schatten en hem niet tot humus omvormen tot meerdere eer en glorie van God en de wereld, dan verliezen wij ons recht om op deze aardbol aanwezig te zijn.

In naam van valse hygiënistische wetten, verliezen wij onze kosmische substantie, onze heropstanding. Vuiligheid is leven. Steriele properheid is dood. Gij zult niet doden, maar wij steriliseren en doden alle leven met vergif en beton; dat is misdadig. De mens is niets meer dan een buis. Aan de ene kant steekt hij er dingen in, aan de andere kant komen ze er verteerd uit. De mond zit vooraan, de anus langs achter. Waarom ? Het zou net omgekeerd moeten zijn. Waarom is eten iets positiefs ? Waarom is stront iets negatiefs ? Wat ons langs achter verlaat, is geen vuil, maar de bouwsteen van de wereld, ons goud, ons bloed. We verliezen al ons bloed, onze beschaving verliest al zijn bloed. Onze bodem verliest al zijn bloed door de absurde onderbreking van de cyclus. Al wie open wonden heeft, verliest bloed. Als hij dat bloed niet door nieuw vervangt, zal hij uiteindelijk sterven.

Freud had gelijk toen hij in zijn droominterpretatie beweerde : stront is synoniem voor goud. Wij moeten nu vaststellen dat het niet enkel een droom is, maar ook werkelijkheid. Toen Passolini zijn acteurs in een film stront deed eten, stond dit symbool voor het sluiten van de cyclus : een wanhopig verlangen om het proces te versnellen. Wat «langsachter» uitkomt verdient dezelfde toewijding, tijd en zorg als wat «vooraan» naar binnen gaat. Het hele ritueel dat bij een maaltijd hoort, met tafellakens, messen, vorken, lepels, Chinese eetstokjes, zilverwerk en kaarsverlichting. We bidden vóór en na de maaltijd. Niemand bidt op de pot. We danken God voor ons dagelijks brood dat van de aarde komt, maar we bidden niet opdat onze stront zich opnieuw tot vruchtbare grond zou omvormen.

Vuilnis is mooi. Vuilnis sorteren en weer in het geheel inpassen is een geestige bezigheid. Die bezigheid hoeft zich niet af te spelen in kelders en achterkoertjes, op mesthopen, in toiletten en kleine kamertjes, maar dáár waar we wonen. Hij moet gebeuren daar waar er licht en zon is : in de woonkamer, in onze mooiste plaats. Er is niet zoiets als afval. Afval bestaat niet. Humus uit het toilet is een prestigemerk. Wij hebben het voorrecht getuige te zijn van de manier waarop onze stront, onze eigen afval, zich omvormt tot humus, met behulp van onze wijsheid, net zoals de boom gelooft in zijn vruchten die rijpen. Bij ons, alsof het om ons eigen kind ging. Homo – humus – humanitas, drie bepalende woorden met dezelfde oorsprong. Humus is het echte zwarte goud. Humus ruikt lekker. Het parfum van humus is heiliger en dichter bij God dan de geur van wierook.

Wie gaat wandelen in het bos na een regenbui kent die geur. Uiteraard wekt het verbazing dat de afvalemmer zich in het midden van ons appartement bevindt en dat het humus-toilet de mooiste plaats in huis krijgt. Het is in alle geval de bocht die onze samenleving, onze beschaving nu moet maken als wij willen overleven. De geur van humus is de geur van God, de geur van de verrijzenis, de geur van de onsterfelijkheid.

Door Friedensreich Hundertwasser

Algajola, Venise, Nieuw-Zeeland, 1979-1980

BOVEN

Home - Inleiding - Ecologisch sanitair beheer en EAUTARCIE - Regenwater opvangen - Grijswaterbeheer - Waterloze toiletten - EAUTARCIE wereldwijd - Het gezamenlijke beheer van water en biomassa - Bezinningen over waterbeleid - Sitemap