Voor aanvullende informatie, bezoek ook eens de volgende sites :
- http://www.eco-bio.info
- http://www.toiletteacompost.org
Om zelf een biogestuurd strooiseltoilet te maken, klik hier, of haal het schema in pdf formaat van het internet [Plannen werden aangepast door Olivier Vienne, uit Écaussine in België]
Eerste publicatie van de tekst in het Frans op de huidige pagina op www.eautarcie.com: 2003
Aanpassing van de originele tekst en eerste publicatie van de huidige pagina op www.eautarcie.org: 2012-03-14
Bijgewerkt: 2012-03-14
De eerste generatie waterloze toiletten omvat de latrines van onze (groot)ouders : een holte of een gat in de grond, met daarboven een plank al of niet voorzien van een wc-bril. Omwille van de anaërobe gisting (zonder lucht), waren deze toiletten zeer onwelriekend en zeer vervuilend. Het gebruik van het effluent in de landbouw leek echter geen grote problemen op te leveren. Deze praktijk werd eeuwenlang, zoniet duizenden jaren lang toegepast.
De tweede generatie, ontwikkeld in de 20e eeuw, waren voornamelijk toiletten van het Scandinavische type. Zij hadden vooral als doel het gebruikscomfort te verbeteren. In feite ging het om technische verbeteringen die werden aangebracht aan de klassieke nachtpot, zodat gebruik binnen in de woning mogelijk werd. Om minder vaak te moeten ledigen, worden urine en feces van mekaar gescheiden opgevangen. Dat is hun meest in het oog springende technische eigenschap. Urine, die ongeveer 90% van de fecale massa uitmaakt, wordt naar een opslagreservoir geleid, terwijl de feces verzameld worden en, om hun massa te verminderen, gedroogd met behulp van een verwarmingsweerstand en een ventilator, eventueel op zonne-energie. Om de geur die verschijnt als gevolg van de scheiding te bestrijden, plaatst men een systeem met afvoerventilator. Die werkt bijna altijd met elektrische energie. De gedroogde mest en de urine worden vervolgens op de bodem uitgespreid. Om de planten niet te verbranden, wordt de urine, vóór uitspreiding, acht maal verdund.
De derde generatie verschilt van de andere door het werkingsprincipe, dat radicaal breekt met dat van zijn voorgangers. Storende geuren worden weggenomen dankzij de toevoeging van een strooisel dat bestaat uit plantaardig celluloserijk materiaal. Dat is het werkingsprincipe van het biogestuurd strooiseltoilet of BST. In het reservoir van dit toilet verhindert de plantaardige cellulose (door inhibitie) de enzymatische reacties in de ontlasting, welke verantwoordelijk zijn voor het vrijkomen van geuren. Deze verhindering kan maar plaatsvinden als er urine aanwezig is. Om te verhinderen dat er zich anaërobe gisting voordoet (waardoor weer geur vrijkomt), mag de inhoud van het reservoir niet veel groter zijn dan de «productie» van één week. Daardoor moet men vaker ledigen. Een BST behoeft geen afvoerventilator, hoewel het binnen in de woning geplaatst wordt. Vóór gebruik in de landbouw wordt het effluent van de BST’s gecomposteerd in twee fazen van telkens één jaar. De verkregen compost voldoet voor alle plantaardige productietoepassingen, en is op sanitair vlak volledig ongevaarlijk.
Niet zo lang geleden zag ik tot mijn grote ergernis mijn idee teruggebracht tot het strooiseltoilet – door sommigen «kattenbak» genaamd – waarvan men mij de uitvinder noemde, wat een groot woord is voor een «uitvinding» waarvan nu trouwens blijkt dat ik in die tijd niet de enige was om dit type toilet te lanceren. Het klopt dat ik het biogestuurd strooiseltoilet in Europa gelanceerd heb, nadat ik er een tiental jaar mee geëxperimenteerd had in het laboratorium en ook in mijn privépraktijk. Mijn enige verdienste is de wetenschappelijke uitleg over de beheersing van geuren en het aanbrengen van een (biologisch) mechanisme om de biomassa van de ontlasting weer in de grote natuurlijke cycli op te nemen. Waar ik echter wel het vaderschap voor opeis, dat is voor de benaming BST of biogestuurd strooiseltoilet. Ik kwam op het idee voor deze naam tijdens een colloquium dat in 1995 door de Landbouwschool van Ath in België georganiseerd werd, en waar meerdere sprekers uit meerdere landen hun ervaringen kwamen uiteenzetten aangaande de kwaliteiten van veeteelt op «biogestuurd strooisel». Voor mij was het klaar als een klontje dat de afwezigheid van geuren bij die teelt het gevolg was van hetzelfde principe dat de werking van het toilet verzekerde dat ik een vijftal jaar eerder had gelanceerd. In de Franstalige landen leek zich vóór 1990 praktisch niemand voor waterloze toiletten te interesseren. Ik denk dat ik één van de eerste (zoniet de eerste) wetenschappers ben die voor het grote publiek promotie heeft gemaakt (via bijeenkomsten, films en interviews) voor deze toiletten, en die wetenschappelijk onderzoek gedaan heeft naar geurbeheersing door toevoeging van cellulosehoudend strooisel. Mijn eerste toespraken omtrent dit onderwerp veroorzaakten enkel algemene hilariteit: aan het begin van de 90’er jaren nam niemand, maar dan ook niemand, mij ernstig.
Sedertdien, mede door de toenemende waterproblemen, wordt er niet meer met waterloze toiletten gelachen. Het aantal websites op het internet dat het onderwerp behandelt, is niet meer te tellen. Jammer genoeg maakt men vaak een mengelmoes van BST-toiletten en andere «waterloze toiletten». Elk toilet dat geen water gebruikt om ontlasting te verwijderen is een waterloos toilet. Deze ruime verzameling omvat ook installaties waarvan sommige meer vervuilen dan de spoelwc’s. Bijgevolg bestendigt het gelijkstellen van een biogestuurd strooiseltoilet aan een «waterloos toilet» de verwarring tussen een voor de biosfeer echt respectvol toilet en sommige andere waarvoor dat helemaal niet geldt.
In de Angelsaksische landen werd de term «sawdust toilet» (zaagseltoilet) gepopulariseerd door een andere verdediger van het strooiseltoilet, de Amerikaan Joseph Jenkins [1]. Op zich is deze benaming te beperkend, omdat houtzaagsel maar één van vele mogelijkheden is om als strooisel te gebruiken – en het is zelfs het beste strooisel niet! Op de Engelstalige versie van de EAUTARCIE-site, stel ik daarom de term «biolitter toilet» voor, die doet denken aan de biologische activiteit van het strooisel als werkzaam onderdeel van het toilet, naar het voorbeeld van de term «toilette à litière biomaîtrisée» (TLB) in het Frans.
Esperantosprekers beschikken over een correcte benaming : het «pajlaĝnecesejo», alhoewel ik de benaming «pajlaĝejo» (de stoel of plaats waar het strooisel zich bevindt) verkies. In Hongarije draagt het toilet de volledig correcte benaming «alomszék» (of strooiselstoel).
Uiteindelijk hebben ook de Finnen het BST in gebruik genomen, alhoewel het imago van hun toilet een beetje dubbelzinnig is. De strooiselvoorraadbak met de schop is een typisch toebehoren bij het BST. Anderzijds veroorzaakt een BST niet meer geur dan een klassiek spoeltoilet. Bijgevolg kan men zich afvragen waarom zij nog altijd een geurafvoerbuis gebruiken, die enkel noodzakelijk is bij waterloze toiletten met gescheiden opvang. Tot voor kort gebruikte men in de Scandinavische landen enkel deze laatste.
In Frankrijk werd een rondvraag gehouden om de gebruikers van BST’s te lokaliseren. Enkele honderden gezinnen hebben de vragenlijst via internet ingevuld. In werkelijkheid zijn er echter heel wat meer BST’s in gebruik in Frankrijk.
Eenmaal onze houding tegenover onze ontlasting is gewijzigd, kunnen we de overstap naar het BST overwegen, iets wat reeds meer dan 2.000 gezinnen in België, Frankrijk en andere landen gedaan hebben (in november 2003). Uit een rondvraag [2] blijkt dat deze gezinnen niks meer willen te maken hebben met spoeltoiletten en dat ze vinden dat het comfort geboden door de BST’s perfect vergelijkbaar is met dat van de klassieke spoeltoiletten. De rondvraag heeft eveneens duidelijk gemaakt dat het gebruik van het BST niet voorbestemd is voor marginalen die «met hun geiten op het platteland leven», zoals een hoge ambtenaar van de Waalse overheid het uitdrukte. De overgrote meerderheid van de gebruikers bezit een universitair diploma of gelijkwaardig en woont in een vaak luxueuze of toch minstens zeer comfortabele eengezinswoning.
Hier hoeft niet aan toegevoegd te worden dat het principe van het biogestuurd strooiseltoilet ook toepasbaar is voor dieren . Veeteelt op biogestuurd strooisel staat immers al een tijd op punt en levert vlees van uitstekende kwaliteit. Dankzij het composteren van het strooisel dat van onder de dieren wordt weggehaald, ligt de beheersing van de vervuiling van onze wateren door dierlijke mest binnen ons bereik. Moeten telers overtuigd worden van de gegrondheid van deze stap?
Het doel is om onze ontlasting opnieuw in de humusvormingscyclus binnen te brengen in zo gunstig mogelijke omstandigheden. Het eerste wat men daartoe moet doen is verhinderen dat urease – een enzym dat in onze ontlasting aanwezig is – de kostbare organische stikstof gaat omvormen tot ammoniak, die voor de humusverbindingen onbruikbaar is. Dit fenomeen werd vastgesteld tijdens een laboratoriumobservatie [3]: de plantaardige cellulose verhindert de enzymatische reacties die de organische stof uit de ontlasting mineraliseren. Welnu, uitgerekend die reacties liggen aan de oorsprong van de onaangename geuren. Er is dus onmiddellijk effect: plantaardige cellulose aan onze ontlasting toevoegen om de enzymatische reacties te blokkeren, waarmee men terzelfdertijd ook het vrijkomen van geuren een halt toeroept. Eén van de gevolgen van deze toevoeging is de verhoging van de verhouding koolstof/stikstof van onze ontlasting, die daardoor aëroob gecomposteerd kan worden in open lucht [4]. Belangrijk detail : het verhinderen van de enzymatische reacties vindt enkel plaats in een vochtig milieu, dus in de aanwezigheid van urine. Om die reden mag men op geen enkele manier de urine scheiden van de vaste fractie. Bovendien moet, om te verhinderen dat de mineralisatie van de stikstof in gang gezet wordt, de toevoeging van de plantaardige cellulose ( het gebruikte strooise ) onmiddellijk na de productie van de ontlasting plaatsvinden.
In tegenstelling tot de waterloze toiletten uit de handel hoeft men niet langer het uitzicht van de spoeltoiletten na te bootsen, wanneer men éénmaal zijn visie op ontlasting heeft bijgesteld. Het is immers perfect mogelijk om van een BST een mooi meubel te maken met een stijl die volledig aansluit bij de stijl van de andere meubelen in de woning.
Om de BST’s geplaatst in een stagecentrum in België te bekijken, klik hier . Het werkingsprincipe kan zelfs dienen voor de installatie van een strooiselurinoir .
Op technisch vlak overheerst de eenvoud . Het BST is een emmer geplaatst in een meubel dat ons een beetje doet denken aan de kamerstoel. Interessant detail: de beschermingsmantel gemonteerd op het deksel. Voor de liefhebbers van absoluut comfort kan men er zelfs armleuningen en een gecapitonneerde rug op aanbrengen. Men hoeft er geen watertoevoer voor te voorzien (behalve om de handen te wassen), en ook geen verluchtingsbuis of geforceerde ventilatie. Het BST wordt binnen in huis in het kleine kamertje of in de badkamer geplaatst. Om het comfort van hun woningen te verhogen, plaatsen sommigen een BST in elke gastenkamer, achter een kamerscherm. Het is ook in een ziekenkamer op zijn plaats, bijvoorbeeld als kamerstoel .
Als men de aanbevelingen nauwgezet volgt, veroorzaakt een BST niet meer geur dan een klassiek spoeltoilet.
Elk droog plantaardig materiaal kan dienen als strooisel. In België kan men het gebruiksklaar aanschaffen bij de Établissements Samain (41, rue du Palais, B-7760, TOTTES, tel.: 069/45.48.27). Men kan ook zaagsel en houtkrullen uit een timmermanswerkplaats gebruiken, maar het is beter om geen exotische houtsoorten te gebruiken, omdat deze een sterke geur afgeven.
Tenslotte kan men ook zijn eigen strooisel aanmaken, op voorwaarde dat men over een houtversnipperaar beschikt. Dode bladeren , snoeihout, verhoute plantenstengels zoals die van de zonnebloem, de paprika, de lavendel, enz. vormen een uitstekend strooisel.
Versnipperd kartor en gedroogd grasmaaisel kunnen ook dienen. Het is nochtans aan te bevelen om het strooisel te stockeren onder een afdak, zeker als men het zelf vervaardigt. Om de strooiselbak te bekijken, klik hier .
Voor een goed BST beveel ik al lang roestvrijstalen emmers aan. Ze zijn iets duurder dan de plastieken of geëmailleerde plaatstalen emmers, maar ze zijn gemakkelijk te reinigen en te onderhouden.
Een geëmailleerde plaatstalen emmer voldoet ook goed en kost veel minder dan een roestvrijstalen exemplaar. Hij is ook gemakkelijk in het onderhoud. De verzinkte plaatstalen emmer werkt ook, maar zal na verloop van tijd altijd roesten. Daardoor wordt de emmer snel onbruikbaar.
De plastieken emmer is goedkoop, maar na verloop van tijd neemt hij de geuren op. Een BST met een dergelijke emmer gaat uiteindelijk slecht ruiken, zelfs met een goed onderhoud. De plastieken emmer is een oplossing voor mensen met weinig middelen, want men kan gratis emmers recupereren waar eerst iets anders in zat.
Er moet bij vermeld worden dat, middels een trucje, een BST uitgerust met een plastieken emmers niet slecht hoeft te ruiken. Daartoe moet men 2 à 3 plastieken emmers per toilet voorzien. Als één van deze emmers «in gebruik» is, worden de andere buiten gezet, gevuld met zeepwater of water met een beetje klei in. Dit water kan meerdere keren dienst doen. Men zet deze emmers in de schaduw, want de uv-stralen van de zon maken plastiek broos.
In zowat elke woning is de wc-ruimte qua stijl discontinu met de rest van de woning. Men verlaat de met smaak en stijl gemeubleerde ruimten om binnen te gaan in een onpersoonlijk kamertje zonder stijl, waar men dan een porseleinen kuip vindt die qua stijl helemaal uit de toon valt bij rest van het meubilair.
Het BST past – en moet passen - in de stijl van het meubilair. Het betreft twee meubelstukken (het toilet en de strooiselbak) met dezelfde stijl en materialen als de andere meubelen. In een smaakvol ingericht interieur wordt het BST een heus meubelkunststukje dat zelfs een plaats verdient – indien nodig – in de ziekenkamer en achter een kamerscherm in de gastenkamer. Dit is een comfort dat men zich kan veroorloven zonder dure ingrepen voor plaatsing van extra leidingen. De traditionele stijlen (Lodewijk XV, Lodewijk XVI, empire, directoire, barok, moderne kunst, enz.) lenen zich bijzonder goed voor de constructie van een BST van grote klasse. Ik heb al BST’s gezien die door vaklui in de folkloristische stijl van de streek waren gemaakt. Deze toiletten zijn rijkelijk versierd met schilderingen of gesculpteerd met smaak en zorg. Een interessante optie bestaat erin dat men de toiletemmer plaatst in een gesculpteerde stoel met rug en rijkelijk versierde armleunigen. De behuizing van het BST geplaatst in de badkamerzal uiteraard al of niet bedekt zijn met dezelfde tegels als de rest van de kamer.
Een elegante oplossing - onder meer gerealiseerd door de organisatie Atelier-Nature bestaat erin een toiletemmer te plaatsen in een stoel : een goedkope , doeltreffende oplossing die gezien mag worden .
Daarom ook niks dan lof voor de entreprise artisanale LITHOPS in Frankrijk die strooiseltoiletten of BST’s maakt voor om het even welke huisstijl. Hun werk is werkelijk bewonderenswaardig!
Voor het BST wordt geen commerciële publiciteit gemaakt. De bedoeling is om aan iedereen een toilet ter beschikking te stellen dat écht het leefmilieu spaart. Uiteraard kan het door iedereen die zich geroepen voelt worden gemaakt volgens onze plannen. Op dat vlak heb ik maar één wens:
Indien men er commerciële publiciteit voor maakt, maak dan duidelijk dat het gaat om een biogestuurd strooiseltoilet of BST en verwijs naar mijn werken hierover.
Het maken van een BST ligt binnen het bereik van de gemiddelde klusser . Niet getreurd echter indien je geen handige harry bent, want BST’s zijn tegenwoordig al verkrijgbaar op de markt. Voor meer inlichtingen, ga naar het hoofdstuk over de BST’s in de handel.
Het BST voldoet perfect voor een collectief gebruik. Er zijn echter enkele voorzorgsmaatregelen die men moet nemen om eventuele mislukkingen te vermijden. Een dergelijke voorziening vergt een grotere waakzaamheid in vergelijking met een spoeltoilet. Er moet zoveel mogelijk iemand aanwezig zijn om het toilet van een strooiselvoorraad en toiletpapier te voorzien, maar ook om op tijd de gevulde emmers te veranderen. Daartoe voorziet men 2 of 3 emmers om de volle op tijd te kunnen ledigen. Men kan ook de plaatsing van een strooiselurinoir overwegen.
Op dit moment zijn er al meerdere ondernemingen die BST’s verkopen of verhuren voor werven, voor festivals of voor andere publieke manifestaties. Zie de pagina Het BST in de handel.
In de moderne wereld, na een eeuw van overheersing van het wc, zal het spoeltoilet door zijn comfort en gebruiksgemak zeker voor velen moeilijk los te laten zijn. Het ziet er naar uit dat overschakelen op een BST een ingewikkelde zaak zal zijn, en dat is in het bijzonder waar voor dicht op elkaar gebouwde woonblokken. Voor het welzijn van de planeet is het moment gekomen om voor dit dilemma oplossingen te zoeken.
In die wetenschap is het echter volkomen realistisch om de volgende generatie toiletten tegemoet te zien die volgens het BST-principe werken. Deze nieuwe toiletten, die we turbo-toiletten of TT’s zullen noemen, zullen in de plaats komen van het huidige spoeltoilet in appartementen van grote stedelijke woonblokken. Deze installaties zullen de voordelen van het spoeltoilet en deze van het BST verenigen, en zo de nadelen minimaliseren. Ze vormen de synthese tussen het het klassieke BST en het spoeltoilet.
Het werkingsprincipe van het TT zal erin bestaan dat onze ontlasting zo min mogelijk verdund wordt. Dat is de noodzakelijke voorwaarde voor een succesvolle latere behandeling van het zwart water. Aan de buitenkant zullen ze lijken op de wc’s die men terugvindt in autocars, treinen en vliegtuigen. Na gebruik zou de porseleinen of roestvrijstalen kuip met een wervelende waterstraal onder hoge druk (20 à 30 bar) gespoeld worden. Dankzij de hoge druk zal men per spoelbeurt niet meer dan 100 à 200 ml water verbruiken.
De tweede voorwaarde is het vergemakkelijken van het transport van het geconcentreerd zwart water naar een behandelingsplaats, zoals een bak met strooisel in het gebouw zelf waarin het effluent gedrenkt wordt, of een gemeentelijke centrale composteerplaats. Dit vereist dat het effluent voldoende vloeibaar gemaakt wordt om zich doorheen een buizennet te kunnen begeven. Daartoe zullen de TT’s voorzien zijn van een maler die het effluent vloeibaar zal maken. Het effluent zal vervolgens onder lichte druk (enkele honderden millibar) in een apart kanaal geïnjecteerd worden om terecht te komen in een strooiselbak. Om de mineralisatiegraad van de organische stof zoveel mogelijk te beperken, moet de verblijftijd van het effluent in het buizennet zo kort mogelijk gehouden worden, afhankelijk van de lengte van de verbinding tussen de woning en de behandelingsplaats. Het doordrenkte cellulosestrooisel zou dan naar een composteercentrum vervoerd of geleid kunnen worden.
In steden uitgerust met TT’s zouden de klassieke rioolleidingen enkel nog grijs (zeep)water afvoeren, waarvan de behandeling eenvoudiger en goedkoper is dan die van zwart water. Lees in dat verband de bladzijden over Traiselect in de stad.
Toiletten met vermaalsystemen bestaan reeds, maar ze verbruiken nog te veel water. Om het gebruikte watervolume te verminderen, zal men het spoelsysteem onder hoge druk plaatsen. Soortgelijke hogedrukpompen worden reeds gebruikt in reinigingsmachines onder druk (beter bekend onder de naam «Kärcher»). Het TT zou dus van twee reeds bestaande en beproefde technologieën gebruik kunnen maken. Vooraleer het TT-project concreet te maken, moet men deze toiletten eerst onder handen nemen, testen en ontwerpen, zodat men ze dan op grote schaal kan vervaardigen.
Opmerking: Hier is het strooisel samengesteld uit een geheel van cellulosehoudend restmateriaal : het organische gedeelte van het huishoudelijke afval, doordrenkt papier, verpakkingskarton, groenafval, enz. Op die manier worden verschillende soorten afval bij het beheer betrokken, met als doel deze allemaal te gebruiken voor landbouwdoeleinden en vooral voor het herstel van de verarmde teeltgronden.
Om verder te lezen, ga naar het hoofdstuk over de Gebruiksaanwijzing voor het BST.