DeutschEAUTARCIEEnglishEAUTARCIEEspañolEAUTARCIEFrançaisEAUTARCIEItalianoEAUTARCIE MagyarEAUTARCIENederlandsEAUTARCIE
Eautarcie - Joseph Országh Site d'information basé sur les travaux de Joseph Országh Site d'information basé sur les travaux de Joseph Országh
Eautarcie EAUTARCIE Eautarcie- Joseph Országh
HomepageInleidingEcologische afwateringRegenwater opvangenGrijswaterbeheerWaterloze toilettenEAUTARCIE wereldwijdHet gezamenlijke beheer van water en biomassaBezinningen over waterbeleidSitemap EAUTARCIE, Duurzaam waterbeheer voor de wereld
Bezinningen over waterbeleid
Water leren beheren

Het waterbeleid van het Waalse Gewest

Het systeem PLUVALOR en de wetgeving

Het opvangen van regenwater in België

Het internationale waterhandvest?

Het watervoorzieningsbeleid

Verordeningen m.b.t het TRAISELECT systeem

Waterlozingsnormen tegen een duurzaam waterbeleid

Bezinningen over het beleid voor afvalwaterbehandeling

Het lezen van deze pagina's is bedoeld om te worden handig voor mensen die beslissingen nemen over het waterbeleid.

Regenwater en gebruikt water beheren volgens de principes van EAUTARCIE is meer dan een simpele keuze of een technische optie: het is ook een keuze voor een bepaalde manier van samenleven, een zeer politieke daad. Vanuit dat oogpunt is de belangrijkste kwaliteit van het systeem dat het een leerschool is voor een verantwoord beheer.

Het uitzicht op deze pagina's zijn een politiek statement door een burger zich zorgen over de toekomst van de planeet.

De tekst op deze pagina werd voor het eerst gepubliceerd in het Frans op www.eautarcie.com : in 2004

Dit hoofdstuk is aangepast en vertaald uit het Frans door Jos Devouvere. De oorspronkelijke tekst is inmiddels aangepast in het Nederlands en werd voor het eerst gepubliceerd op deze pagina www.eautarcie.org : 2010-09-27

Laatste update: 2010-09-27

Bezinningen over het beleid voor afvalwaterbehandeling

Analyse van het boekje «Praktische gids voor een integraal waterbeheer op lokaal niveau» uitgegeven door het WWF

Wij hebben dit boekje eruit gekozen, omdat het niet alleen verbazend goed de officiële politiek, maar ook de benadering van de milieubeweging weergeeft. Bij het lezen ontdekt men dat het WWF op dezelfde lijn zit als het officiële waterbeleid.

Om dit hoofdstuk beter te begrijpen kan de lezer best op voorhand kennis nemen van de richtinggevende ideeën die elders op deze site worden uitgelegd.

Wij zullen onze analyse beperken tot het hoofdstuk gewijd aan de concrete maatregelen voor particulieren (bladzijden 22-23), aangezien die het onderwerp van deze site uitmaken.

Laten we eens de maatregelen analyseren die aan gemeenten worden aanbevolen aangaande het terugdringen van vervuiling aan de bron.

«Het implementeren van individuele zuiveringsstations (IBA’s)»

Het boekje voegt er onmiddellijk aan toe: «in overeenstemming met het PCGE [1] of met het algemeen reglement voor de zuivering van stedelijk afvalwater van zodra deze van toepassing is».

[1]
PCGE = plans généraux communaux d’égouttage (algemene gemeentelijke rioleringsplannen).

Men moet weten dat de plannen van het PCGE de plaatsing opleggen van riolering voor ten minste 90 % van de woningen, terwijl de ecobalans van het verzamelen en zuiveren van afvalwater een catastrofe is [2]. In het belang van het milieu (en ook van de belastingbetaler) zou de collectieve zuivering enkel mogen toegepast worden in de traditionele stedelijke centra waar men, zonder een grondige herziening van het waterbeleid, van deze techniek afhankelijk is, ook al levert hij een aanzienlijke bijdrage aan milieuschade. In het Waalse gewest vertegenwoordigen appartementsgebouwen in stedelijke centra slechts 25 à 30% van de woningen.

[2]
Lire à ce sujet la page Les erreurs de la science du génie sanitaire. Lees in dit verband de pagina zuivering en milieu.

Zones voor individuele waterzuivering komen momenteel maar bij 5 à 10% van de Waalse woningen voor. Als de bescherming van het milieu het doel is, dan zou men het aantal zones voor collectieve waterzuivering ernstig moeten verminderen (temeer daar de Waalse regering dit in 2001 niet gedaan heeft).

«Verplichting om een gescheiden riolering te plaatsen op privaat en openbaar terrein»

Een gescheiden rioolstelsel is gerechtvaardigd als het erom gaat de verdunning te vermijden van gebruikt water met regenwater of afvloeiend water. Het klopt dat de doeltreffendheid van de zuivering (zuiveringsprestaties) vermindert door de afvalfractie te verdunnen, maar de verdunning volledig opheffen leidt niet noodzakelijk tot een betere kwaliteit van het geloosde gezuiverde water [3]. Het gescheiden riool is een echte «dooddoener» voor sanitaire experten. Zelfs al is de efficiëntie ervan op z’n zachtst gezegd betwistbaar, het geeft de rioolaanlegindustrie de gelegenheid zijn omzetcijfer te verdubbelen.

[3]
Ik heb de gelegenheid gehad om de analyses van in- en uitgaand water van een aantal zuiveringsstations in Wallonië in te kijken. In nogal wat gevallen voldoet het ingaande water al aan de lozingsnormen, omwille van de verdunning. Het uitgaande water is beter dan het ingaande. Het is echter evengoed waar dat de kwaliteitsnormen voor het in rivieren geloosd water eerder laks zijn en zeker geen afdoende bescherming bieden aan het watermilieu. Ze zijn opgesteld in functie van de beschikbare technieken voor collectieve waterzuivering. Men heeft er zelfs nooit aan gedacht om het water niet in rivieren te lozen. Nochtans had men in minstens de helft van de gevallen op die manier de directe lozing in het oppervlaktewater kunnen vermijden, met een veel betere milieubeschermingsgraad tot gevolg.

De plaatsing van gescheiden riolering kan niet ingegeven zijn door bekommernis om het milieu, maar enkel door een juridische redenering. In feite legt de wet de zuiveraars relatief strenge zuiveringsprestaties op (dit is de verhouding tussen de vuilvracht die de installatie binnenkomt en weer buitengaat) met aan de andere zijde lakse lozingsnormen. Om in orde te zijn met de wet en aan de opgelegde zuiveringsprestaties te voldoen, hebben zuiveraars er daarom belang bij zeer vervuild water aan de ingang van de installatie te krijgen. Maar, welke techniek er ook gebruikt wordt, een sterk vervuild water aan de ingang impliceert altijd een water van mindere kwaliteit aan de uitgang.

Om echt efficiënt te zijn, zou men in zones buiten de stad gelegen, de lozing van huishoudelijk afvalwater in het riool moeten verbieden. Het riool zou enkel het water van het wegennet mogen verzamelen. De inhoud van deze site toont duidelijk aan dat men het huishoudelijk afvalwater van deze zones in de kleine tuinen kan behandelen. Wanneer men een goed composteertoilet gebruikt, dan is de vervuiling die hieruit voortvloeit onbestaande. Zelfs al behoudt men het spoeltoilet en behandelt men het afvalwater ter plekke op een selectieve manier, dan nog is de milieu-impact een stuk minder dan die van zuiveringsstations. Wat het regenwater van de daken betreft, dat moet bestemd zijn voor de waterput [4]. Op die manier hoeft men niet langer rioleringen te ontdubbelen en zou het water afkomstig van de straten nog slechts een primaire en vrij goedkope zuivering (zeven, olie afscheiden) vergen. Na een kort verblijf in een spaarbekken (zoals voor regenwateropvang) is lozing van dergelijk water bijna vergelijkbaar met lozing van leidingwater.

[4]
Dit volkomen elementair principe maakt nog bijlange geen deel uit van de officiële waterpolitiek. De technische fiche gepubliceerd in la Journée Mondiale de l’Eau in maart 2003 illustreert dit duidelijk.

«Stedelijke en provinciale gebouwen voorzien van een gescheiden systeem en een individueel (of collectief) zuiveringsstation»

Dit is niet de manier om van de «alles-in-de-vuilbak»-logica af te geraken en ook niet van zijn logische «alles-in-het-riool»-aanhangsel. Onder gescheiden systeem verstaat men de scheiding van gebruikt water en regenwater. Voor gebouwen is dit zowat de meest ondoeltreffende maatregel die men maar kan nemen.

Zoals we reeds eerder vermeld hebben, hoort het regenwater van onze daken thuis in een regenwaterput en niet in het riool, zelfs niet als het gaat om een gescheiden stelsel. Dit water afvoeren:

Gemeentelijke gebouwen (in zones met individuele zuivering waarvan hier sprake is) zouden met regenwaterputten moeten uitgerust zijn. Als men al een scheiding zou moeten voorzien, dan zou dat moeten gebeuren op het niveau van grijs water en zwart water. Het in de gebouwen geproduceerde grijze water zou zonder behandeling in de bodem kunnen infiltreren met behulp van een verspreidingssysteem of een zinkput. Wat het zwarte water betreft, zou men het gebruik van spaarzame spoeltoiletten moeten stimuleren en het effluent naar putten afvoeren die men kan ruimen. Dit zwarte water zou bijvoorbeeld kunnen dienen om te mengen met het versnipperde snoeihout in openbare groene ruimtes. Dit is een uitstekende manier om kwaliteitscompost te produceren. Dit collectieve composteringssysteem zou trouwens ook de organische huishoudresten (45% van de totale hoeveelheid huishoudafval), groene tuinresten et zelfs versnipperd verpakkingskarton kunnen opnemen, alsook gebruikt huishoudpapier. Dát zou getuigen van een coherent gezamenlijk biomassa- en waterbeleid.

Daarvan is echter niets terug te vinden in het boekje van het WWF.

«Voor nieuwe woningen gebouwd langs een eenheidsrioolstelsel een gescheiden afvoer voorzien van gebruikt water/regenwater»

Bij het lezen van dit boekje krijgt men op den duur de indruk dat de scheiding van regenwater en gebruikt water een steeds terugkerende obsessie geworden is.

Nochtans hebben deze maatregelen geen enkele zin meer van zodra men de aanwending van regenwater gaat veralgemenen. De ervaring van tienduizenden families toont aan dat de overloop van een goed gedimensioneerde regenwaterput bijna nooit hoeft te werken bij het gebruik van regenwater voor het huishouden.

«Het gebruik promoten van compostbakken in de tuin: de turf uit die compost heeft een betere samenstelling dan kunstmeststoffen»

Laten we even ingaan op de passage waar rijpe compost «turf» genoemd wordt, wat meteen de onwetendheid van de auteur van de tekst verraadt op het gebied van biomassabeheer.

Voor de rest kan men enkel verheugd zijn over het aanmoedigen van het thuiscomposteren. Het probleem is vaak dat «composteren» in een bak een verkeerde techniek is. De aërobe omvorming van afvalstoffen naar humus gebeurt in symbiose met de fauna die van nature in de bodem leeft. Compostering weg van de bodem is net zo weinig wenselijk voor het milieu als niet-grondgebonden teelt of productie: stikstof wordt daardoor omgezet in nitraten van diverse gradaties en er wordt weinig of geen humus gevormd.

Composteren is een makkelijk te leren kunst, maar er is een minimum aan kennis nodig die een groot aantal gediplomeerde landbouwingenieurs duidelijk nog niet hebben. Voor de elementaire regels van het composteren, lees de pagina het composteren van stoelmest.

«Compostbakken plaatsen op een centraal punt in elke gemeente»

Dit is een eerste stap in de goede richting, maar het zou oneindig veel efficiënter zijn, zeker in verstedelijkte gemeenten, om groenresten samen met organische keukenresten selectief op te halen. Van zodra dit type ophaling plaatsvindt, is het maar een kleine stap meer om ook effluent uit composttoiletten te gaan ophalen, zoals dat reeds gebeurt in sommige Noorse steden.

De opeenstapeling van vuilniszakken met gemaaid gras is een praktijk waar men alleen maar aanstoot kan aan nemen. Ook die biomassa maakt deel uit van het ecosysteem dat ons allemaal in leven houdt. Groenafval naar een centrale «compostbak» [5] brengen veronderstelt een zekere motivatie die het merendeel van de burgers nog niet hebben.

[5]
Naar mijn mening is dit een onjuiste benaming, want het gaat in feite om een bak met fermenteerbaar groenafval. Eer dit compost wordt, moet er eerst een lang rijpingsproces plaatsvinden.

«De bevolking sensibiliseren aangaande het correcte gebruik van kunstmeststoffen»

Het zou beter zijn dat men de burger sensibiliseert om ze niet te gebruiken. Een ontradende belasting voor de aankoop van deze producten zou nog beter zijn. De voortbrengselen uit de tuin zijn voor de gewone tuinier immers geen broodwinning. Dat een landbouwer of een groenteteler die van zijn teelt moet leven kunstmeststoffen gebruikt, dat kan men nog begrijpen – zonder het daarom goed te keuren – maar niet van een tuinier.

«Geïntegreerde plannen aanwenden voor de reductie van het gebruik van pesticiden»

De ervaring leert dat, van zodra men compost in eigen tuin gebruikt, de behoefte aan fytosanitaire producten sterk afneemt. Die «geïntegreerde plannen» dienen tot niets als er geen fiscale boete volgt op de veroorzaakte vervuiling. Ofwel past men strict het principe toe dat de vervuiler betaalt, ofwel gebruikt men «geïntegreerde plannen» die niet meer zijn dan foefjes die nauwelijks impact hebben op het gebruik van pesticiden.

«Weet echter dat er een groot aantal milieuvriendelijke alternatieven bestaan … met de klemtoon op preventie»

Dat is juist, en deze site beschrijft er ook enkele, maar het boekje van de WWF blijft opvallend stom op dit vlak. Meer bepaald wordt nergens het gebruik van regenwater gepromoot, evenmin als het gebruik van composttoiletten. Deze twee maatregelen (regenwater + composttoilet) zouden nochtans meer betekenen voor de bescherming van ons water dan alle aanbevelingen uit het boekje van WWF samen.

Op het vlak van waterbeleid kan men niet spreken over «het voorkomen van vervuiling» zonder in eerste instantie het gebruik van een composttoilet te vermelden.

«Iedere burger wiens woning niet is aangesloten op het rioolnet moet zelf zorgen voor de zuivering van zijn afvalwater»

Deze zin toont de incoherentie aan van het Europese waterbeleid. Immers, Artikel één van de richtlijn 271/91 [6] stelt dat het milieu beschermd moet worden, terwijl artikel 3 een schema opstelt voor waterzuivering. Wanneer men de bladzijden over waterzuivering en het milieu (Ecosan) leest, begrijpt men waarom zuivering geen synoniem is van milieubescherming, verre van… Je zou van een milieuorganisatie als het WWF verwachten dat zij die incoherentie krachtig aan de kaak zouden stellen. Voor zover ik weet, verdedigen enkel de Vrienden van de Aarde [7] in België de standpunten van onderhavige site. In tegenstelling tot het WWF genieten de Vrienden van de Aarde niet van steun van de Raad van Europa of van andere publieke instanties.

[6]
«Deze richtlijn heeft als doel het milieu te behoeden voor verslechtering die te wijten is aan de lozing van eerder genoemd gebruikt huishoudwater.» De doelstelling is dus niet om tegen elke prijs te zuiveren, maar om het milieu te beschermen, en – zoals we nu reeds weten – dat zijn twee verschillende dingen.
[7]
Amis de la Terre a.s.b.l., 1, Place de la Vingeanne B-5100 Dave – Belgique. Tél.: 0032(0)81.40.14.78; fax: 0032(0)81.40.23.54; site web : www.amisdelaterre.be .

«Geïntegreerde benadering van het overstromingsprobleem, natuurlijke inrichting van opvangbekkens»

In verband met overstromingen leest men in het boekje het volgende (bladzijde 30):

Een écht geïntegreerde benadering bant alle riolering in rurale gebieden en zelfs uit stedelijke randgebieden. De hoeveelheden gebruikt water van een agglomeratie (ten andere afkomstig uit onze onderaardse bronnen) die via het zuiveringsstation naar rivieren worden afgevoerd vertegenwoordigen op zich immers al een kleine waterloop, die de al sterk gezwollen rivieren nog eens extra belasten.

De incoherente waterbelasting en daaruit volgend, het niet kunnen aanmoedigen van het gebruik van regenwater heeft nog een ander gevolg: het water van de daken wordt afgevoerd richting rivieren. Dit betekent dat het afgevoerde water, zeker als het via riolering gebeurt, verloren is voor het aanvullen van het grondwaterpeil.

Het alles-in-het-riool systeem verergert nog eens het reeds aanwezige gebrek aan aanvulling van het grondwaterpeil. De exploitatie van grondwatervoorraden in het Waalse Gewest – dat nochtans de naam heeft rijk te zijn aan waterbronnen - bedraagt 85% [8]. Dit betekent dat 85% van het water dat naar onze ondergrondse voorraden sijpelt bovengehaald en verspreid wordt. De veiligheidsmarge is dus behoorlijk dun. Rekening houdend met de voorspelbare gevolgen van de klimaatverandering, met name minder natuurlijke aanvulling van het grondwater, kan men zich op middellange termijn aan een gebrek aan water verwachten. Iedere liter water die via riolen wordt afgevoerd zal het tekort nog groter maken. Zelfs al zou collectieve zuivering geen grote milieuproblemen stellen [9], dan nog moet deze techniek beschouwd worden als een techniek onverenigbaar met het concept van duurzame ontwikkeling, enkel en alleen op grond van zijn verstorende karakter van de watertoestand van onze gronden. Dat is de leidende gedachte die door een milieuorganisatie zoals het WWF vurig zou moeten verdedigd worden. Daar zijn we ver van verwijderd…

[8]
Toestand van het Waalse leefmilieu in 2001. Uitgegeven door DGRNE (Direction Générale des Ressources Naturelles et de l’Environnement)
[9]
Die problemen zijn de vervuiling van rivieren en van ondergronds water door slib, om nog maar te zwijgen van de verstoring van het natuurlijk evenwicht door de massale vernietiging van biomassa die deel uitmaakt van de grote natuurlijke cycli. Zie in dit verband de pagina gewijd aan stoelmest in composttoiletten en in composthopen.

De inrichting van opvangbekkens – zoals aanbevolen in het boekje van het WWF- is een pleister op een houten been.

Een efficiënte maatregel tegen schade veroorzaakt door overstromingen zou de wijziging van ruimtelijke ordeningsplannen kunnen zijn, in die zin dat men geen woningen meer bouwt in potentiële overstromingsgevoelige gebieden.

«Gemeentereglement waaraan alle afgevoerde huishoudelijk afvalwater moet beantwoorden»

In verband met vervuiling en zuivering leest men op bladzijde 31 van het boekje :

Het heeft geen zin op gemeentelijk vlak reglementering uit te vaardigen wanneer de regionale wetgeving niet is aangepast aan de situatie. Het zijn de regionale lozingsnormen die het milieu onbeschermd laten. Lees in dit verband de pagina’s over de normen. Wat de individuele zuiveringssystemen betreft, hebben we al gezien dat zelfs het om het even wat laten doen om het even wat laten doen (met uitzondering van de rechtstreekse lozing in een waterloop) heel wat efficiënter is voor milieubescherming dan de beste individuele zuiveringsstations.

Als er al één reglement op gemeentelijk vlak moeten worden uitgevaardigd, dan is dat het uitdrukkelijke verbond om nog langer huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewater of zelfs in een riool te lozen. Dit soort van waterafvoer zou enkel toegelaten mogen worden in geval een andere mogelijkheid technisch gezien uitgesloten is.

«Verwerving door de gemeente van percelen gelegen in beschermde zones voor gemeenschappelijke regenwateropvang»

In verband met de bescherming van het grondwaterpeil leest men in de tekst (bladzijde 31):
Hier gaat het over een behoorlijk ondoeltreffende maatregel, maar wel een ontzettend dure.

De gemeente kan toch geen burgers beginnen te onteigenen omdat ze in een opvangzone wonen. Verwerving van enkele onbewoonde percelen verandert niets aan de situatie, tenzij het gaat over landbouwgronden. Daartegenover staat dan weer dat de verwerving van landbouwgronden op andere wetten zal stoten.

Een efficiënte maatregel zou kunnen zijn dat men in de opvangzones enkel biologische landbouw toelaat en er nauwlettend op toe ziet dat die zones zich daadwerkelijk in landbouwgebied bevinden.

Wat de woningen betreft, deze zullen het grondwater blijven vervuilen, zelfs en vooral als men ze in overeenstemming brengt met de wetgeving rond individuele zuivering, want een klein zuiveringsstation, zoals aanbevolen door overheidsadministraties, dat zijn water in de bodem laat sijpelen, vervuilt meer naarmate hij beter functioneert. Om de schade ervan te beperken, zou men in dat concrete geval (dus bij insijpeling in de bodem) de elektriciteitstoevoer van deze installaties moeten onderbreken. Afgezien van de kleinere vervuiling van het grondwater, bespaart men op die manier ook nog eens elektrische energie [10].

[10]
Dit indachtig, vraagt men zich af waartoe die installaties eigenlijk moeten dienen, tenzij dan het opzadelen van ieder gezin met een kost van 500-600 €. Een simpele beplante greppel geeft meer bescherming voor een fractie van de prijs.

De ideale situatie zou zijn dat men enkel zuiveringssystemen zou toelaten waarvan de ecobalans globaal gezien voldoende is. In die ecobalans zijn, in het geval van infiltratie in de bodem (wat wenselijk is), de zuiveringsprestaties van de installaties van ondergeschikt belang. De voorgestelde systemen zouden moeten beoordeeld worden op de hoeveelheid stikstof die ze jaarlijks lozen in het gezuiverde water en in het slib. Door deze criteria te hanteren zou men alle elektromechanische installaties moeten verbieden. Het werkingsprincipe van deze kleine zuiveringsstations is niet verenigbaar met het begrip duurzame ontwikkeling.

BOVEN

Home - Inleiding - Ecologisch sanitair beheer en EAUTARCIE - Regenwater opvangen - Grijswaterbeheer - Waterloze toiletten - EAUTARCIE wereldwijd - Het gezamenlijke beheer van water en biomassa - Bezinningen over waterbeleid - Sitemap