Over het woord EAUTARCIE (spreek uit als «O-Tar-Sie»): «EAU» betekent «water» in het Frans, «AUTARCIE» betekent «autarkie», ofwel een zelfvoorzienend watersysteem dat onafhankelijk bestaat, zonder invloeden van buiten: EAUTARCIE is een neologisme. Het woord werd voor het eerst gebruikt door Philippe Gauthier en Manu Simon in 1997 in hun film «Eautarcie: Le civisme hors la loi» (Eautarcie: buiten de wet gestelde burgerzin), die gaat over de eerste bewoning in de lijn van deze gedachte.
De tekst op deze pagina werd voor het eerst gepubliceerd in het Frans op www.eautarcie.com: in 2003
Dit hoofdstuk is aangepast en vertaald uit het Frans door Jos Debouvere. De Nederlandse versie werd voor het eerst op deze pagina gepubliceerd www.eautarcie.org: 2010-09-14
Laatste update: 2015-03-29
De huidige officiële zienswijze op waterbeheer
Deze wordt bepaald door de specialisten van waterdistributiebedrijven. Volgens deze zienswijze moet het waterbeheer in zijn totaliteit gecentraliseerd en toevertrouwd worden aan de technici van deze bedrijven. Zij rechtvaardigen hun visie door de kwaliteit en de veiligheid van het geleverde water te verzekeren via regelmatige controles.
In het beste geval staat men het gebruik van regenwater toe:
In Frankrijk: om de tuin te begieten en voor het wassen buiten, om het wc door te spoelen, na ontsmetting.
In België: men laat het gebruik ook toe voor de was binnen (zonder het evenwel aan te raden).
In de twee landen: men raadt formeel het gebruik ervan af voor persoonlijke hygiëne en nog sterker voor voedingsdoeleinden.
In de klassieke zienswijze gebruikt men dus drinkwater voor eender welke toepassing in huis.
Duurzaam waterbeheer
Binnen de eco-sanitair beheer gaat het zesde principe specifiek over de drinkwatervoorziening voor de bevolking.
Volgens dit principe moet men de kwaliteit van het water aanpassen aan de soort toepassing. Een mens heeft maar een vijftal liter drinkbaar water per persoon en per dag nodig, om te drinken en om voeding mee te bereiden. Voor alle andere toepassingen is water van drinkbare kwaliteit eigenlijk van het goede te veel. Een «veilige» kwaliteit voldoet perfect. De toevallige inname van kleine hoeveelheden van een dergelijk veilig gebruikswater zal de gezondheid niet schaden. Interessant daarbij is te weten dat, voor bepaalde toepassingen zoals de vaat, de was of voor persoonlijke hygiëne, een van nature zacht water zoals regenwater beter geschikt is dan het vaak harde leidingwater (dat vaak een hoog kalkgehalte heeft).
Dit principe beveelt ook de uitwerking aan van een wetgeving die alle beschikbare waterbronnen op gelijke voet behandelt: leidingwater, bronwater, putwater, regenwater. Op dit moment is de distributie van drinkbaar water een monopolie van verschillende private en openbare bedrijven die de wetten inzake (niet-duurzaam) waterbeheer bepalen. Om die reden wordt het gebruik van regenwater, in weerwil van nochtans gekende analytische gegevens, door de wetgever als « gevaarlijk » bestempeld.
Ecologische praktijken bij het gebruik van water
In de huidige praktijk wedden overheden voor het waterbeheer in particuliere woningen op twee paarden: waterbesparing en het verminderen van de vervuiling.
De maatregelen die iedereen in dit verband kan nemen in het dagelijks leven, hebben heel uiteenlopende gevolgen. De keuze voor een « groen » product voor de was zal een nauwelijks meetbare impact hebben op de kwaliteit van onze rivieren. Aan de andere kant van het spectrum is er de overschakeling op een waterloos strooiseltoilet ter vervanging van het spoeltoilet. Het is niet overdreven te stellen dat deze laatste maatregel bijna alle problemen verbonden met de afvoer van huishoudelijk water en de daaraan verbonden hoge verwerkingskosten in één keer oplost. Wat er ook van zij, kleine dagelijkse herhaalde handelingen van miljoenen mensen hebben aanzienlijke gevolgen.
Aangenomen dat de doelstelling de bescherming van het leefmilieu is, is het de wetgeving die het kader en de beperkingen schept om stappen in die richting te zetten. Het zou daarom wenselijk zijn het waterbeleid te heroriënteren en de wet zo aan te passen dat individuele initiatieven voor de vermindering van de watervervuiling aan de bron worden aangemoedigd. Het huidige Europese waterbeleid gaat evenwel de andere richting uit, en hetzelfde kan gezegd worden van dat van de lidstaten.
Om de aandacht van het publiek op de waterproblematiek te vestigen, richten overheden hun acties voornamelijk op het zuinig omspringen met water. Deze benaderingswijze heeft enkel zin binnen de huidige context van gecentraliseerd beheer van onze watervoorraden. Van zodra de doelstelling niet meer het vrijwaren van een monopolie is, met name dat van de distributie van drinkbaar water, maar duurzaam beheer, wordt duidelijk dat gedecentraliseerd beheer de mogelijkheid biedt dit probleem op een geheel andere manier te benaderen.
Om te beginnen zijn er de krenterige bezuinigingen zoals die worden beschreven in publikaties van gemeentelijke en regionale overheden en van talrijke consumentenorganisaties.
Een typisch document ter promotie van weinig efficiënte manieren van waterbeheer is het boekje van de WWF getiteld Water voor morgen, een praktische gids voor duurzaam watergebruik. Contact: WWF-België, 90, Emile Jacqueminlaan, B-1000 Brussel – België, E-mail: info@wwf.be
Na het aandachtig doornemen van de teksten op de EAUTARCIE-site en de opname van de inhoud ervan, nodig ik de lezer uit het document in kwestie op een kritische manier te analyseren.
Het is geen toeval dat de uitgave van dit kleurrijk geïllustreerd boekje tot stand is gekomen in samenwerking met officiële instanties. Zijn inhoud ligt volledig in de lijn van de water-als-koopwaarpolitiek. De technieken en hier op EAUTARCIE beschreven zouden een veel belangrijkere bijdrage kunnen leveren aan de bescherming van water dan deze voorgesteld door het WWF, maar de toepassing ervan staat de verzamelde financiële, economische en politieke belangen in de weg, omdat water nu eenmaal winstgevend is en een bron van macht.
Een ander document dat een weerspiegeling is van de officiële waterpolitiek werd ook door WWF uitgegeven: Praktische gids voor een geïntegreerd waterbeheer op lokaal niveau. Het gaat hier om een boekje uitgegeven in maart 2003 met de steun van de Europese Commissie en gericht aan de lokale overheden van het Waalse Gewest. Ik citeer de bijgaande brief bij het boekje:
«Concreet maakt deze handleiding deel uit van een groots opgezet project, ontwikkeld door WWF België en WWF Griekenland. Dit project stelt zich tot doel de juiste implementatie [2] van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn over water bij plaatselijke overheden te verzekeren. De handleiding zal gratis worden verzonden naar alle personen betrokken bij het waterbeheer op lokaal niveau (échevin, éco-conseiller, enz.).»
De analyse van het deel dat handelt over de te nemen maatregelen voor woningen kan je vinden op de pagina over het officiële waterbeleid.
De waterdistributiebedrijven zelf bevelen deze maatregelen aan, omdat ze hun omzetcijfer niet in gevaar willen brengen.
Het is goed om weten dat met de huidige van kracht zijnde wetgeving het terugdringen van het waterverbruik in feite van weinig burgerzin getuigt: hoe minder water men verbruikt, hoe minder belastingen men betaalt om de zuivering te financieren, terwijl men toch zijn vervuild water in het riool loost. (Zie hiervoor de pagina onburgerlijk en antisociaal). Minder verbruiken betekent dus minder bijdragen aan de collectieve inspanning om te zuiveren. In het extreemste geval betaalt men helemaal geen belastingen voor zuiver water als men enkel regenwater gebruikt [3].
Anderzijds zegt het gezond verstand ons – en onze portemonnee – om zuiniger met water om te springen. Aan iedereen de uitdaging om ecologisch bewustzijn en burgerzin met mekaar te verzoenen.
De door de officiële instanties aanbevolen bezuinigingen op watergebruik hebben uiteraard enkel zin in geval van gebruik van leidingwater of van putwater, want zij verminderen de druk op onze watervoorraden. Als u gebruik maakt van hemelwater op een intelligente manier, is het uitgangspunt verschillend : u doet niks anders dan het afvloeiende water van uw dak afleiden voor gebruik, voordat het teruggegeven wordt aan de bodem, zijn uiteindelijke logische bestemming.
Indien u regenwater gebruikt in een huis met een groot dak, dan heeft zuinig zijn weinig weerslag, noch op uw portemonnee, noch op het milieu. Zij die slechts over een klein dak beschikken, zullen zuiniger omspringen met water om niet te snel zonder te vallen.
Onzinnige waterbesparingsmaatregelen
Deze vindt men meestal terug in overheidspublicaties (regionaal, gemeentelijk) en ook in die van de grote meerderheid van milieu-organisaties. Deze maatregelen hebben maar een heel beperkte impact op het waterbeheer op grotere schaal. Ze dienen enkel om het geweten te sussen van hen die de kern van het probleem liever niet onder ogen willen zien of zelfs weigeren dat te doen. Het gaat onder meer over het volgende:
Bezuinigingsmaatregelen die iets consequenter zijn
Waterbezuinigingen die echt het verschil maken
Deze worden noch door gemeentelijke of regionale diensten aanbevolen, noch door de waterdistributiebedrijven, omdat dit anders de fiscale inkomsten op water en het omzetcijfer wel eens onderuit zou kunnen halen.
Het meest ideale scenario is het integrale gebruik van regenwater. Op regionale schaal is het volume aan regenwater dat op het dak van onze woningen valt, goed voor ongeveer 80% van het huishoudelijk gebruikte water. Als je dan weet dat een vierde tot een derde van het gebruikte water dient om het toilet door te spoelen, dan wordt al snel duidelijk hoezeer huishoudens die gebruik maken van een goed werkend waterloos toilet én regenwater gebruiken, de druk op onze watervoorraden doen afnemen. In Europa levert elke m² dakoppervlakte 500 à 1300 liter water per jaar (afhankelijk van de lokale regenval). De lezer kan de potentiële waterbesparingen berekenen. Een voorbeeld: bij een neerslaghoeveelheid van 800 mm/jaar, in een huis van 10x10 meter grondoppervlakte dat over een regenput van 15 m³ beschikt, kan men in theorie 220 liter regenwater per dag opvangen. Dat is verre van verwaarloosbaar.
Met behulp van een hydrofoorgroep (in Frankrijk noemt men dat een «surpresseur») en de gepaste filters, beschikt men over zacht water van goede kwaliteit – met inbegrip van water voor voedingsdoeleinden, indien men dit wenst.
Een andere besparingsbron is dus het vervangen van het spoeltoilet door een composttoilet (BST- «biogestuurd strooiseltoilet») in zones net buiten de stad gelegen en op het platteland. Deze maatregel alleen al kan een kwart tot een derde besparing op de waterfactuur opleveren, om nog maar te zwijgen over het terugdringen van de vervuiling en het herstel van ecosystemen met behulp van de verkregen compost. Belangrijke opmerking: Het principe van het BST is ook overdraagbaar naar de stadscentra. In tegenstelling tot de gangbare en wijdverspreide opvattingen is het perfect mogelijk om in steden te komen tot een duurzaam beheer, zonder aan het waterloos toilet te moeten verzaken.
Ook hier heb je onbeduidende maatregelen tegen vervuiling, tegenover de maatregelen die vervuiling ten gronde en aan de bron aanpakken, maar daarvoor moet men de kern van het probleem willen zien.
Als je de sanitaire specialisten mag geloven, werkt een zuiveringsstation beter als je meer vervuilt – of tenminste met een hoger rendement. Maar op die manier bescherm je het milieu niet beter. Minder vervuilen dient dus niet de belangen van de bedrijven die de stations beheren. En bijgevolg wordt het publiek er - op een subtiele manier - toe aangezet voldoende te vervuilen om het rendement van de installaties te optimaliseren. Wat de zuiveraars er vergeten bij te vertellen, is dat een vervuild water aan het begin van het zuiveringsstation, een water van mindere kwaliteit oplevert aan de uitgang ervan.
Nochtans is minder vervuilen aan de bron in het belang van het milieu en ook een beetje in dat van onze portemonnee. Indien de zuiveringsprestaties – door de wet opgelegd – van de stations beter zijn bij grotere vervuiling, dan betekent dat ook dat de kwaliteit van het water dat door deze installaties wordt afgeleverd verbetert indien iedereen juist minder gaat vervuilen.
In afwachting dat de wetgever de vervuiler belast en niet het water zoals vandaag gebeurt, wordt het aan de goede wil van de burger overgelaten of hij minder wil vervuilen of niet. Lees in dit verband ook de pagina’s De vervuiler betaalt.
Onbeduidende maatregelen tegen vervuiling
De gangbare aanbevelingen van consumentenorganisaties en ook van regionale overheden luiden meestal als volgt :
Maatregelen die echt het verschil maken
Men kan veel verder gaan in het terugdringen van watervervuiling. In werkelijkheid is het zelfs mogelijk ieders aandeel in de watervervuiling tot nul terug te brengen, en terzelfdertijd aanzienlijke besparingen te realiseren bij de installatie van een afwateringssysteem. Hier in België legt de wet zijn eisen op: installaties die niet vervuilen (selectieve behandeling van grijs water + composttoilet) zijn verboden in gebieden met collectieve zuivering, wat voor minstens vier op de vijf woningen in België het geval is.
Deze wetstoestand vormt een dilemma voor diegenen onder ons met de meeste motivatie ter bescherming van het milieu: moet men de wet respecteren ten koste van een meer doeltreffende techniek? In de praktijk verbiedt de wet de gemotiveerde burger het water niet te vervuilen.
Het integrale gebruik van regenwater beperkt op drastische wijze de watervervuiling. De natuurlijke zachtheid van dit water zorgt ervoor dat er minder zeep, minder waspoeder, minder afwasmiddel, enz. gebruikt moet worden. In sommige gevallen kan die vermindering tot 80% gaan (in vergelijking met gebruik van hard water). Regenwater gebruiken maakt ook de aankoop van een waterontharder overbodig, en dus verdwijnen meteen ook de zoutvervuiling en de werkingskost van zo’n apparaat. De afwezigheid van kalk in het water verlengt de levensduur van huishoudapparaten en ook deze van kranen: minder vervanging = minder vervuiling.
Onze was en het milieu
Regenwater gebruiken betekent dus minder vervuilen. Het is zelfs mogelijk de vervuiling nog verder terug te dringen, als men eens even stilstaat bij de idee zelf van lichamelijke en vestimentaire zindelijkheid. In de natuur bestaan er geen mirakels: hoe meer we onze kleren wassen, hoe meer we het water vervuilen. Bepaalde visies op hygiëne kunnen een behoorlijke milieu-impact hebben. Het volstaat de gulden middenweg te vinden tussen de vuile was en de obsessionele netheid, om zowel ons milieu als onze gezondheid als ons welzijn zo goed mogelijk te beschermen.
De wasmachine is een nuttige robot die de huisvrouwen bevrijd heeft van een lastige maar noodzakelijke taak. Minder dan een eeuw geleden duurde de maandelijkse was twee dagen van weinig aangenaam werk, zonder dan nog rekening te houden met het strijkwerk met een strijkijzer dat werkte op houtskool.
De opkomst van de elektrische wasmachine en het elektrisch strijkijzer betekende een ware revolutie en heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de emancipatie van de vrouw. Ook de kledingkwaliteit van de gemiddelde burger werd erdoor verbeterd. De keerzijde van de medaille is de vervuiling van onze rivieren en de aanzienlijke toename van de vraag naar elektriciteit.
De obsessionele schrik voor microben en vuil leidt jammer genoeg naar een visie met zware gevolgen voor het water. De farmaceutische industrie en de zeepfabrikanten houden deze schrik in stand met weloverwogen reclamecampagnes. De vervuiling is uiteraard hun probleem niet, temeer daar een andere industriële branche zich verrijkt met de vervuiling door het water te zuiveren. Zonder bewustwording van het publiek stevenen wij af op een wereld die supervervuild en supergezuiverd wordt, en waarin de kosten daarvoor voor een groeiend deel van de bevolking onbetaalbaar worden. De verdere aftakeling van het milieu is het gevolg van deze evolutie.
Nochtans kunnen we ons aandeel in de vervuiling van rivieren op een aanzienlijke wijze verminderen met behulp van enkele simpele en weinig belastende maatregelen. Aan iedereen om het juiste evenwicht te vinden tussen een obsessie voor hygiëne en het totale gebrek eraan.
Het weze duidelijk dat de geurstoffen die zo typerend zijn voor de overgrote meerderheid van de waspoeders het zuiveringsstation passeren en uiteindelijk in de rivieren terechtkomen waar de vissen er schade van ondervinden. Sommige synthetische geurstoffen in die waspoeders verstoren de voortplanting van de vissen. Gelukkig verkoopt men nog altijd (maar wel minder en minder) waspoeders met natuurlijke geurstoffen die het waterleven minder verstoren [4].
Wat we zoveel mogelijk moeten vermijden, is het gebruik van «verzachtende» producten voor de was alsook wasmiddelen die optische bleekmiddelen bevatten. Deze laatste geven de was een helder witte schijn, ook al is de was in feite niet helemaal proper. Ook die producten passeren het zuiveringsstation en zijn grote vervuilers.
De ecologische kwaliteit van was- en vaatwasproducten, van producten voor persoonlijke hygiëne en voor onderhoud hebben slechts dan een invloed op het milieu als het gezuiverde water afgeleid wordt naar een waterloop of een meer. Wanneer dit gezuiverde water in de bodem kan infiltreren, dan is de milieu-impact van deze producten onbestaande, zelfs in geval van producten gemaakt op basis van petroleum.
Drinkwater en vervuiling
De juiste keuze maken voor drinkwater vermindert eveneens de vervuiling. Mineraalwater in flessen kopen leidt tot een aanzienlijke vervuiling door het wegwerpen van de plastieken flessen. Water kopen in herbruikbare flessen is misschien beter, maar zelfs dan nog blijven er de energiekosten voor transport, laden en lossen en de vervuiling bij het wassen van de lege flessen. Herbruikbare flessen zijn helemaal geen efficiënte vorm van milieubescherming, maar ze zorgen voor een zuiver geweten.
Leidingwater drinken vermindert ook de vervuiling, maar iedereen moet voor zichzelf oordelen of die kwalitatief goed genoeg is. Het is aan te raden dat men zich goed informeert over de effecten van de toegevoegde chloor op lange termijn. In verband hiermee kan men contact opnemen met de Association de Bio-Electronique A.B.E. 22bis, rue Ernest Renan F-49500 SEGRÉ – Frankrijk, Tel.: 0033.2.41.92.13, website : http://www.bevincent.com/. Lees ook de pagina’s over Steriliseren met chloor en UV stralen. Als men enkel over leidingwater beschikt en men wenst een drinkwater van hoge kwaliteit, kan men een apparaat voor omgekeerde osmose aanschaffen. Dit apparaat heeft slechts een kleine milieu-impact, en alleszins veel kleiner dan het gebruik van wegwerpfilterpatronen of de aankoop van flessenwater. Bovendien kost het met behulp van osmose gezuiverde water minder dan flessenwater of water gefilterd met patronen, en dat voor een veel betere waterkwaliteit in de overgrote meerderheid van de gevallen. De aankoop van een osmosetoestel (kost tussen 400 en 800 €) is snel terugverdiend [5].
Het thuis drinkbaar maken van regenwater verzekert een drinkwater van uitstekende kwaliteit tegen een minimale kost. Het is zelfs de meest verstandige en rendabele vorm van aanwending van deze natuurlijke waterbron. Zelfs al beschikt men maar over een heel kleine regenput (minder dan 1 m³), zoals dat vaak in grote steden het geval is, is de aankoop van een systeem voor het maken van drinkwater met behulp van microfiltratie (kost tussen de 300 en 400 €) terugverdiend in minder dan twee jaar, in vergelijking met flessenwater van dezelfde kwaliteit. Lees ook de pagina’s Regenwater drinkbaar maken. Met zo’n systeem beperkt de vervuiling zich tot de aanmaak en het wegwerpen van filterelementen. Dat is een pak minder dan de vervuiling veroorzaakt door de plastieken wegwerpflessen en door het transport van mineraal water.