Dit hoofdstuk richt zich zowel tot particulieren als tot professionnelen. Dankzij de hier gegeven aanwijzingen, kan iedereen, met behulp van vaklui (handelaars, loodgieters, metsers) het regenwateropvangsysteem installeren dat beantwoordt aan zijn persoonlijke noden en mogelijkheden.
De op deze bladzijden aangeprezen technische oplossingen liggen binnen het bereik van elke handige klusser.
Om het algemene schema van een PLUVALOR-systeem te bekijken, klik hier.
De tekst op deze pagina werd voor het eerst gepubliceerd in het Frans op www.eautarcie.com: in 2003
Dit hoofdstuk is aangepast en vertaald uit het Frans door Jos Debouvere. De Nederlandse versie werd voor het eerst op deze pagina gepubliceerd www.eautarcie.org: 2011-08-12
Bijgewerkt: 2017-05-05
Het systeem voor integraal gebruik van regenwater, kortweg PLUVALOR, kan je niet zomaar snel eventjes installeren. De hiernavolgende beschouwingen kunnen uiteraard enkel toegepast worden op het PLUVALOR-systeem. Wie kiest voor andere systemen zal andere richtlijnen moeten volgen. Wat het PLUVALOR-systeem betreft, hebben meer dan 30 jaar ervaring op het terrein een reeks mogelijke problemen blootgelegd die gemakkelijk te voorkomen zijn, maar die bij voorkeur dienen te worden aangepakt bij het ontwerp van een woning. Jammer genoeg kennen maar weinig bedrijven het PLUVALOR-systeem, en daardoor zijn er nogal wat ontwerpfouten die het gebruik en het beheer van regenwater moeilijker maken.
Even ter herinnering : een regenwaterput voor huishoudelijk gebruik is niets anders dan een kunstmatige reconstructie van een ondergrondse rotsholte waarin water zeer goed bewaard blijft. Voor een goede bewaring moet de temperatuur constant blijven (wat het geval is in een ingegraven put), het water moet pH-neutraal zijn of lichtjes basisch (put in beton, kalksteen of metselwerk), het moet een kleine hoeveelheid opgeloste minerale zouten bevatten (ongeveer 50 mg/l) die uiteraard afkomstig zijn van de neutralisering van de zuurtegraad door de putwanden. Als deze voorwaarden niet vervuld zijn, dan dreigt het regenwater te gaan bederven en stinken. Dit is het geval bij putten gemaakt in plastics of in metaal.
Om het algemene schema van een PLUVALOR-systeem te bekijken, klik hier
Geschikte materialen
De materialen die voor het dak het meest geschikt zijn, zijn deze die de kwaliteit van het regenwater dat erop vloeit het minst beïnvloeden. Daar horen gebakken en betonnen dakpannen bij (bij voorkeur geëmailleerd om mosvorming tegen te gaan), natuurleien, zink [1], roestvrij staal en glas. Ook kunstleien en gegalvaniseerde of plastieken golfplaten kunnen erdoor.
Voor dakgoten en afvoerpijpen zijn zink, roestvrij staal, gegalvaniseerd staal, pvc en andere plastics, en ook faience geschikt.
Wil men een regenwateropvangsysteem installeren waarbij het bestaande dak en de goten niet uit geschikte materialen gemaakt zijn, dan wordt het filteren moeilijker. Dat betekent niet dat men zeker deze materialen zal moeten vervangen, maar bij een eventuele renovatie van het oude dak is het beslist wenselijk om ze te vervangen door beter geschikte materialen. In afwachting kan men, afhankelijk van de aard van de ongewenste stoffen waaraan men zich blootstelt, daartoe geschikte filtersystemen kiezen voor het leidingnet van de woning. In het geval van grote hoeveelheden vaste of bacteriële onzuiverheden, zullen filters sneller de neiging hebben om dicht te slibben. Deze toestand leidt tot veelvuldige vervangingen van de filterelementen. Water dat op die manier geproduceerd wordt, kan uiteindelijk duurder uitvallen dan leidingwater.
Koper, lood en aluminium
Daken van koper, lood en aluminium zijn te vermijden. Deze metalen (behalve aluminium) zijn oplosbaar in een zuur milieu (de regen die op het dak valt is altijd zuur) en ze zijn giftig voor de mens. In geval van twijfel bij een bestaande installatie kan men beter het putwater laten analyseren met betrekking tot giftige metalen die er zich in kunnen bevinden. Indien het gehalte hoger ligt dan de normen voor drinkwater, kan men nog altijd zonder gevaar het gebruik van het regenwater overwegen voor niet-voedingsdoeleinden, na een eerste filtratie (op 35, daarna op 10 microns). Voor de productie van uw drinkwater echter moet u dan een beroep doen op inverse osmose (in plaats van op microfiltratie).
Houten dakplaten
Ondanks hun rustiek uitzicht, zijn houten dakplaten (lariks, ceder of andere) geen goede oplossing voor regenwateropvang. Het hout houdt immers een niet onaanzienlijke hoeveelheid water vast in zijn ruwe oppervlak. Bij motregen zal het water sneller naar de put lopen vanop een pannendak dan vanop een houten dak. Het water dat in de oneffenheden van het hout blijft hangen, verdampt en komt dus niet in de regenput terecht. Op die manier kan ongeveer 5% van de neerslag verloren gaan. Als het dak niet zo groot is in verhouding met de noden van het gezin, is dit zeker geen kleine hoeveelheid.
Het grootste nadeel van hout uit zich in de verslechtering van de kwaliteit van het gerecupereerde water. Het water kleurt immers bruin of geel omdat het hout essentiële oliën vrijgeeft. Ook zullen er zich in het water, zeker in het begin, zwevende organische deeltjes bevinden. Deze vormen een heus kweekmilieu voor bacteriën. Deze bacteriën zijn gelukkig niet schadelijk, maar wel storend. Men moet 5 à 10 jaar wachten alvorens het water geleidelijk aan kleurloos en relatief proper wordt.
Synthetische materialen
Lichte synthetische materialen zijn te vermijden (imitatiepannen, zoals de zogenaamde «shingles», asfalt en bitumen type «Derbigum») omdat zij een smaak, een geur, en zelfs aromatische en giftige koolwaterstoffen kunnen vrijgeven in het putwater. Indien dergelijke materialen gebruikt werden, dan moet men het microfiltratiesysteem aanvullen met een actieve koolfilter, wil men dit water drinkbaar maken.
Bij asfalt- en bitumendaken (waaronder de shingles) gaat het materiaal in de loop der jaren slijten : de geur verdwijnt uit het opgevangen water. Jammer genoeg (voor het regenwater) kan dit meerdere jaren duren. En dit gezegd zijnde, het is ook een teken dat het dakmateriaal het einde van zijn levensduur nadert.
Er bestaan bepaalde soorten synthetische membranen die op commerciële, institutionele en industriële gebouwen gebruikt worden, en die de kwaliteit van het regenwater ongemoeid lijken te laten, namelijk pvc-membranen (polyvinylchloride), epdm-rollen (ethyleenpropyleendieenmonomeer, een synthetisch rubber) en TPO (thermoplastische polyolefine). Deze technologieën kunnen met succes worden aangewend voor residentiële woningen, zoals duidelijk naar voren komt in volgende getuigenis van één van mijn correspondenten met een epdm-dak. Toch blijft de vraag of deze materialen, hoewel ze dus op korte termijn nauwelijks effect op de waterkwaliteit hebben, na verloop van tijd geen grotere impact zouden kunnen krijgen als gevolg van veroudering, voornamelijk dan door blootstelling aan de uv-stralen van de zon. Bij ons weten bestaan er nog geen studies over de prestaties van deze materialen in die zin. Men moet dus waakzaam blijven voor het eventueel optreden van geur. Gelukkig bevat het microfiltratiesysteem altijd een filterelement met actieve kool dat ongewenste organische deeltjes verwijdert die eventueel zouden kunnen voorkomen. Voor niet-voedingsdoeleinden vormen deze deeltjes geen gevaar voor de gebruiker; hooguit is er wat geurhinder.
Het groendak en het plat dak
Een plat betonnen dak is geschikt, zolang het niet als buitenterras wordt gebruikt. Niet gebetonneerde platte daken kunnen ook geschikt zijn. De keuzes zijn echter wel beperkt, gezien de meeste platte daken met asfalt en bitumen worden bedekt (zie de opmerkingen hierboven over deze materialen).
Een groendak kan je beter niet installeren als je regenwater wilt opvangen (op lange termijn kunnen bovendien dichtheidsproblemen ontstaan en men heeft ook een steviger geraamte nodig, wat dus duurder uitvalt). Enerzijds levert een groendak maar water bij hele zware buien. Anderzijds zal het opgevangen water veel onzuiverheden bevatten: humusdeeltjes (bruin gekleurd water) en veel bacteriën. De filters van het systeem zullen snel verzadigd zijn, zowel de filter van 10 microns voor de productie van water voor niet-voedingsdoeleinden als de voorfilter van 5 microns van het microfiltratiesysteem, met een veelvuldige vervanging van de filterelementen tot gevolg.
Men vergeet vaak dat er met groendaken en platte daken een kostbare ruimte onmogelijk gemaakt wordt: de zolder. Wat men investeert in de versteviging van het plafond om een groendak te kunnen dragen, volstaat al voor de constructie van een goede zolder. Deze laatste is een interessante bergruimte. Bij gezinsuitbreiding kan men er eventueel extra kamers inrichten. Bij een groendak of een plat dak kan dit niet.
Het asbestvraagstuk
Kunstleien (van «Eternit») die soms asbest bevatten, vormen geen onoverkomelijk probleem voor regenwateropvang. Asbest is enkel gevaarlijk wanneer het wordt ingeademd. Voor zover ik weet, is de schadelijkheid ervan bij inslikken niet bewezen. Voor nieuwe woningen kan men echter dit type dak beter vermijden. Wie de inname van asbestvezels, die zelfs door het keramisch microfiltratiesysteem niet worden tegengehouden, liever wil vermijden, kan een beroep doen op de inverse osmosetechniek voor de productie van zijn drinkwater.
Aangebrachte lagen
Mijn medewerker, architect André Leguerrier, benadrukt dat er op de markt talrijke producten te vinden zijn waarbij niet het materiaal zelf met het regenwater in contact komt, maar een synthetische laag die er bij de productie wordt op aangebracht. Denk daarbij aan geschilderd profielstaal of aan imitatiepannen (type «Polytuile») die vaak de traditionele materialen proberen te imiteren. Het materiaal is dan meestal geschilderd staal, geschilderd gegalvaniseerd staal, of geschilderd aluminium. De aangebrachte laag kan gemaakt zijn op basis van rubber, op hoge temperatuur gekookt kunstemail, email met chemisch «gekookt» polyester, enz. Sommigen voegen zelfs dunne lagen toeslagmateriaal toe om het product een bepaalde textuur te geven. De producten zijn divers en de productiemethode ervan wordt bepaald door de gebruikte technologie. We hebben jammer genoeg geen concrete ervaring met de impact van deze lagen waarop het regenwater terechtkomt, en er bestaan doorgaans weinig studies in die zin. Men kan zich dan ook afvragen wat er gebeurt wanneer deze synthetische lagen ouder worden. Als er twijfel rijst, dan kan men voor de productie van drinkwater beter een actieve koolfilter vóór de voorfilter van 5 micron plaatsen. Als het onderliggend materiaal bovendien uit aluminium bestaat, dan kan men het water voorzichtigheidshalve van tijd tot tijd laten analyseren om te zien of het gehalte aan aluminium de normen niet overschrijdt.
Ontwerp en onderhoud van dakgoten
Als men bladeren op het dak vreest, dan kan een wegklapbaar beschermrooster op de goten geplaatst worden. Om dode vogels in de regenput te vermijden, plaatst men een rooster aan de bovenkant van elke valpijp. Let wel op, deze roosters vergen een veelvuldige controle: om de twee maand, en zelfs nog frequenter in de herfst. Ze kunnen gemakkelijk dichtslibben en het overlopen van de goten veroorzaken. De plaatsing van een bladfilter bladfilter in de valpijp is ook nuttig. Pas op, een verstopte bladfilter kan tot zeer veel waterverlies leiden. Hij moet dus ook regelmatig gereinigd worden.
Bovenop de controle van de roosters bij de valpijpen, moeten de goten tweemaal per jaar gereinigd worden: bij het begin en aan het einde van de winter. Bij het ontwerp van woning en tuin, zorgt men dus best voor een gemakkelijke toegang met ladders.
Het filteren van het dakwater
Het water dat vanop het dak wordt aangevoerd moet men filteren of laten bezinken om de filterinstallatie in de woning te beschermen.
Men kan bladfilters in de valpijp van de goot plaatsen. Sommige van de filters verkocht in de handel werken op basis van turbulentie. Deze scheiders hebben nogal eens de neiging om te verstoppen, met grote waterverliezen tot gevolg. Ze moeten dus regelmatig gecontroleerd en gereinigd worden.
Tussen de goten en de regenput kan een zandfilter geplaatst worden; deze is duur, maar wel doeltreffend. Deze geprefabriceerde betonnen filters zijn in de handel verkrijgbaar.
Men verkoopt ook bezinkputjes met een porositeit van 100 microns, te plaatsen onder elke valpijp. Sommige van deze putjes zijn beschikbaar als plastieken filter voorzien van een mandje. Bezinkputjes zijn doorgaans goedkoop, makkelijk te plaatsen en te gebruiken, maar ze vergen wel een regelmatig nazicht want ze moeten vaak geleegd en gereinigd worden.
In warme landen met langere droogteperiodes en winden die het stof meevoeren, kan de plaatsing van een bezinkbekken onder iedere valpijp zijn nut bewijzen. Deze put van ongeveer 100liter is voorzien van een deksel (om kikkers en ratten buiten te houden). De meest grove onzuiverheden bezinken er tot een modderlaag. Om de doorgang van onzuiverheden die bovenzwemmen te beletten, plaatst men op de overloop (richting bezinkput) een bocht die naar beneden gedraaid wordt.
De eerste stortbui die op een langere droogteperiode volgt zal mogelijk een zekere hoeveelheid stof tot in de put meevoeren. Dit stof zet zich af in een modderlaag. Om de vorming van zo’n laag te vertragen, bevelen sommigen de plaatsing van een eersteneerslagcollector aan om te verhinderen dat onzuiverheden in de regenput belanden. Er bestaan dergelijke toestellen in de handel, zoals bijvoorbeeld in Australië, waar de regenwateropvangindustrie zeer actief is.
Anderzijds kan een handige klusser een kantelsysteem uitwerken dat aan het eind van de goot geplaatst wordt. Dat zou dan kunnen bestaan uit een stuk goot van ongeveer één meter verbonden met een vlotter en geplaatst in een vat van 200 liter. Als het vat leeg is, richt het stuk goot zich naar het vat en komt het water dus in het vat terecht, aangezien de vlotter laag staat. Naarmate het vat zich vult, gaat de vlotter omhoog en de goot wordt naar de regenput gericht. Toch blijft het nut van een dergelijke montage discutabel. Men moet immers het vat op het juiste moment legen : niet te vroeg, niet te laat. Als men het systematisch ledigt, verliest men een aanzienlijke hoeveelheid water. Als men vergeet te ledigen, dan verliest het systeem zijn werking en komen de eerste regenbuien vol stof alsnog in de regenput terecht. Naar onze mening is een goed bezinksysteem ruim voldoende om de te snelle ophoping van modder te verhinderen. Bovendien moet een bezinksysteem niet voortdurend in de gaten gehouden worden zoals bij een kantelsysteem wel het geval is.
De afmetingen van de regenput
Het stockeervolume wordt berekend aan de hand van het grondoppervlak van het dak dat op de regenput is aangesloten. Een regenput wordt dus niet gedimensioneerd op basis van het aantal gebruikers, en evenmin volgens de voorziene consumptie van het gezin. Deze gegevens zijn slechts van toepassing bij woningen met een zeer groot dak.
Wil men de hoeveelheid op te vangen water verhogen, dan bouwt men beter niet in de hoogte, en dit uiteraard afhankelijk van de mogelijkheden van het terrein. Vanzelfsprekend moeten alle dakhellingen op de regenput worden aangesloten.
Voor elke 100m² grondoppervlak (dus 10x10m) voorziet men een regenputcapaciteit van minstens 16 000 liter (16m³). Een woning van 5x10m zal dus een regenput van ongeveer 8 000 liter (8 m³) plaatsen, een woning van 10x20m één van 32 000 liter (32 m³). Men mag deze waarden uiteraard afronden, bij voorkeur naar boven.
De regenput moet twee compartimenten bevatten: een compartiment dat ongeveer 20% van de capaciteit beslaat en dat dient als bezinkput en een stockeercompartiment met een volume van 80%. Opgepast, het volume van een regenput wordt berekend vanaf het niveau van de overloop.
Alle dakwater komt in het bezinkgedeelte van de regenput terecht, waarna het via de overloop in de stockeerruimte belandt. Om te verhinderen dat bovenzwemmende onzuiverheden in de stockeerruimte geraken, kan men de overloop van de bezinkruimte voorzien van een beschermkap of een bocht die naar beneden gericht is.
Wanneer men een prefabput laat plaatsen, dan plaatst men er minstens twee : een kleine bezinkput en een grote voor de stockage. De beide zijn met mekaar verbonden via een overloop.
De materialen voor de put
Men vermijdt best putten in plastiek en in metaal. Om de natuurlijke zuurtegraad van het regenwater te neutraliseren, kiest men het best voor beton, klassiek metselwerk of kalksteen.
Toch kan men eventueel van putten in plastiek (PVC, polyethyleen, polypropyleen) gebruik maken, aangezien deze goedkoper en makkelijker te transporteren zijn dan betonnen prefabputten, op voorwaarde dat, volgens proeven die ik recent heb uitgevoerd, het regenwater van bijvoorbeeld een dak van 80m² eerst door een betonnen put van 1500 liter geleid wordt om de zuurtegraad te neutraliseren. Het water dat uit deze bezinkput komt, kan dan in één of meerdere, verplicht ingegraven, kunststofputten bewaard worden.
Men kan ook de plaatsing van kalksteen of zakken met kalkkorrels in de kunststofput overwegen om het water te neutraliseren. Deze oplossing heeft als nadeel dat het iets moeilijker wordt om de bezinklaag te verwijderen wanneer men onderhoud op de put uitvoert.
De put bestrijken
Voor het geval men insijpeling van grondwater in de put zou vrezen, kan men aan de buitenwanden van de put een asfaltlaag of een ander waterdicht materiaal aanbrengen. De binnenwanden worden bekleed met een mortellaag of een dichtingslaag bestaande uit een polymeermateriaal dat cement bevat. Dit laatste is belangrijk om de zuurtegraad van het water te neutraliseren. Vermijd dus synthetische waterdichte lagen die de zuurtegraad van het water niet kunnen neutraliseren. Waterdichtingslagen die cement bevatten in de polymeer kunnen dat wel. Jammer genoeg hebben we te weinig ervaring met dit soort materialen om hun gedrag na verloop van jaren te kunnen inschatten. Om het onderhoud te vergemakkelijken en om de buitensporige ontwikkeling van bacteriën tegen te gaan, moet de laag mooi glad afgewerkt worden. Over het algemeen is een goede mortellaag perfect voldoende om de put volledig waterdicht te maken. Sommige putten die men in oude burchten vindt, gemaakt van natuursteen en waterdicht gemaakt met kalkmortel zijn meerdere eeuwen oud en werken nog perfect.
De kwaliteit van het beton
Veel mogelijke gebruikers vragen zich af of alle betonsoorten geschikt zijn om gebruikt te worden in putten voor regenwateropslag bestemd voor huishoudelijke consumptie. Men denkt daarbij aan giftige reststoffen die afkomstig kunnen zijn van «vervangingsbrandstoffen» (allerlei afval dat in ovens verbrand wordt) bij de productie van cement. De zogenaamde Portlandcement, waarmee beton gemaakt wordt, wordt gemaakt bij een temperatuur van 1700°C, een temperatuur die geen enkele organische molecule, giftig of niet, kan overleven. Elementen zoals «zware metalen» zullen echter wel in het eindproduct terug te vinden zijn, maar dan wel als silicaat of oxide, die allebei zo goed als onoplosbaar zijn in water.
Tijdens onze meetcampagnes uitgevoerd op regenputwater hebben we nooit een gehalte aan zware metalen voorgehad dat hoger lag dan de normen voor drinkwater. Dat kan jammer genoeg niet gezegd worden van sommige leidingwaters die een tijdelijke overschrijding van de normen kunnen vertonen, die zelfs wettelijk toegestaan wordt.
Prefabregenputten
De cilindrische of ovale vorm van prefabputten wordt door de leverancier opgelegd. Deze putten in getrild beton zijn erg gebruiksvriendelijk, maar moeten soms wel wat aan het systeem worden aangepast. Het gaat dan meer bepaald over het wegwerken van ruw oppervlak aan de binnenkant met behulp van een dun laagje mortel, de inrichting van een laag punt of een zinkput in de bodem, het vergroten van de toegangsopening en eventueel de plaatsing van een toegangsladder op de bodem. Denk ook aan de vervanging van het betonnen deksel door een exemplaar in gewapend aluminium of in versterkte staalplaat. Het betonnen deksel is zwaar en moeilijk te hanteren.
De plaatsing van de regenput
Om het water goed te kunnen bewaren, moeten de temperatuurschommelingen beperkt blijven, en moet de put daarom verplicht ingegraven worden. Men zou deze onder een terras kunnen steken of een waterdicht gemaakt deel van de kelder als put kunnen gebruiken. Men vermijdt beter om hem onder bewoonde kamers te plaatsen, maar onder de garage of onder bijgebouwen kan het wel [2]. In het geval van een bestaande woning, kan men hem bijvoorbeeld ook in de tuin onder een pergola plaatsen of onder een beschutting. Die kan men dan inrichten met tegels of natuursteen, bovenop het dak van de put. Opgelet bij het bedekken van de put met aarde, want gras dat er uitschiet, zal snel bruin worden, zelfs al is het enkele dagen droog weer (we herinneren er even aan dat het de bedoeling is dat ook het water van het dak van de beschutting naar de put geleid wordt. Dat is trouwens het beste zo voor alle bijgebouwen, met inbegrip van de garage, de serre, het tuinhokje, de houtopslagplaats, enz.)
Enkele put of meerdere putten achter mekaar ?
Een betonnen prefabput plaatsen vergt grote en zware machines (vrachtwagen + kraan). In tuinen van bestaande woningen is de toegang voor dergelijke machines soms onmogelijk. In dergelijke gevallen heeft men drie mogelijkheden :
De aan mekaar gekoppelde putten worden beter aan de bovenkant met mekaar verbonden, omwille van eventuele bewegingen van de bodem. Bijgevolg moeten de buizen die de verschillende putten aan mekaar koppelen (bezinkput en bewaarput) voldoende flexibel zijn om die bewegingen op te vangen. Als de installatie echter uit meerdere bewaarputten bestaat, moet men het probleem van het oppompen van water uit meerdere putten oplossen met behulp van een enkele hydrofoorgroep. Men moet immers zijn water uit meerdere putten trekken, wat de ontdubbeling van de aanzuigbuizen en van de voorzieningen in de put zelf betekent.
Als alternatief bevelen sommigen aan om de putten aan de onderkant met mekaar te verbinden. Het voordeel van deze oplossing is evident. Door het waterniveau in elke put gelijk te maken (door communicerende vaten), wordt het verpompingsprobleem opgelost. Anderzijds wordt het systeem wel kwetsbaar met betrekking tot lekken die zich stiekem kunnen manifesteren aan falende koppelingen in de put. Men riskeert zelfs de volledige watervoorraad in de putten kwijt te spelen als zich een barst zou voordoen in één van de doorgangen door de beweging van de bodem. Een dergelijke probleem herstellen is niet simpel.
Herinneren we er ten slotte aan dat men moet vermijden dat onzuiverheden van de ene naar de andere put meegevoerd worden, meer bepaald ter hoogte van de overloop van de bezinkput, maar ook aan de overlopen van de gekoppelde bewaarputten als deze bovenaan verbonden zijn met mekaar. Elke verbindingsbuis zal op die manier dus stroomopwaarts uitgerust worden met een naar beneden gedraaide bocht. Overal waar zich een overloop bevindt, wordt een naar beneden gedraaide bocht aangebracht om de overheveling van bovenzwemmende onzuiverheden te verhinderen.
De regenwaterput wordt best uitgerust met een aantal voorzieningen voor een correct gebruik en onderhoud.
Basisvoorzieningen
De aanzuigbuis moet een diameter hebben van minstens een duim. In de regenput moet deze tevens flexibel zijn en voorzien van een balvlotter.
Voorzie ook een buis om de bellenbeluchter van een aquarium of van een vijverbeluchter [3] te voeden. Deze kunststofbuis moet soepel zijn en met een doorsnede van minder dan 8 mm. Het plaatsen van een aquariumbeluchter of van een vijverbeluchter is facultatief, maar deze kan nuttig zijn wanneer het water begint te ruiken. Zelfs als men er geen plaatst, is het dus wenselijk om er toch plaats voor te voorzien, met inbegrip van een stopcontact en een schakelaar met verklikkerlichtje (geplaatst in huis). Om gemakkelijk de werking ervan te kunnen controleren, moet de bellenbeluchter op de bodem van de put geplaatst worden, recht onder de keel.
Indien men omgekeerde osmose gebruikt om drinkwater te maken, moet men ook de retourbuis naar de put voorzien voor het spoelwater van het membraan.
Sluit de overloop van de regenput nooit aan op een riool. In het Waalse Gewest is dat trouwens bij wet verboden. De overloop van een regenput die continu gebruikt wordt zal maar zelden werken. Daardoor volstaat een eenvoudige bezinkput of een ingegraven insijpelingssysteem [4] om het overtollige water weg te leiden. Overlopen worden ook in de handel verkocht. Men plaatst wel best een rooster over de overloop om te vermijden dat knaagdieren of kikkers in de put terechtkomen.
Voorzieningen voor onderhoud
Voor het onderhoud moet men in de put kunnen afdalen.
Om het onderhoud te vergemakkelijken kan het nuttig zijn de bodem te betegelen, maar dan wel enkel de bodem. Deze vloer helt dan lichtjes af naar één bepaald punt, waar men best een zinkput aanbrengt waarin men een dompelpomp kan plaatsen. Doet men dit niet, dan kan het reinigen van een grote regenput wel eens een zwaar karwei worden.
Men moet ervoor zorgen dat de toegangsopening groot genoeg is om één persoon met een emmer door te laten, zelfs al is die corpulent. In de mate van het mogelijke kan men een trap in de wand van de put inbouwen, dicht bij de toegangsopening. Het deksel voor het afsluiten van de toegang bestaat best uit een licht maar stevig materiaal. Vergeet het deksel in gewapend beton dat erg veel spierkracht vereist om te kunnen openen. Een gelamineerde staal- of aluminiumplaat is te verkiezen, voorzien van een wegklapbaar handvat of van gaten voor een haak waarmee men dan het deksel kan oplichten.
Voor grote putten (meer dan 10 m³) wordt sterk aangeraden om een waterdichte verlichting aan de bovenkant aan te brengen, met een schakelaar met verklikkerlichtje geplaatst in de woning. Zelfs in kleinere putten is dit aanbevelenswaardig, om te vermijden dat men met een mogelijk gevaarlijke looplamp licht moet maken als men met de voeten in het water staat. Men kan dan ook van de gelegenheid gebruik maken om voorzieningen aan te brengen voor de aansluiting van de aquariumbeluchter. Alle schakelaars voor de put die in huis worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld in een technisch lokaal) worden uiteraard van een verklikkerlichtje voorzien.
De hydrofoorgroep
Deze dient om water uit de put onder druk in de leidingen te brengen. In Frankrijk wordt de hydrofoorgroep dikwijls «overdrukpomp» genoemd. Voor de voorziening van een eengezinswoning is een pomp met een vermogen van minstens 350 Watt nodig. De zuigerpompen zijn heel goed, maar relatief duur. Bovendien vereisen ze de plaatsing van een vrij groot reservoir van 200 liter. Een dergelijk reservoir verzekert een meer regelmatige werking en vermindert het aantal verbruikspieken bij het opstarten. De centrifugaalpompen zijn minder duur, maar werken ook zeer goed, zelfs met een reservoir van 25 à 30 liter. Hun elektriciteitsverbruik vermindert evenwel sterk naarmate het volume van het reservoir groter wordt. De kost voor de plaatsing van een 200l-reservoir is in enkele jaren afgeschreven. De plaatsing van een dergelijk reservoir (of een kleiner) is noodzakelijk indien men zijn eigen drinkwater wil produceren met behulp van omgekeerde osmose. Vandaag de dag vindt men op de markt pompen zonder reservoir. Ze treden in werking van zodra men de kraan in huis opendraait. Met een reservoir zal diezelfde pomp minder moeten werken, waardoor hij minder elektriciteit zal verbruiken en langer zal meegaan.
Met dompelpompen, waarmee men diepe putten bedient, hebben we geen ervaring.
Een grotere doorsnede voor de leidingen
Speciale aandacht verdienen de leidingen binnen in huis. Voor stadswater volstaan immers leidingen van een halve duim. Wanneer het water onder druk wordt gebracht door middel van een hydrofoorgroep, zijn leidingen met een grotere doorsnede nodig : bij voorkeur een duim. Op deze manier vermijdt men drukval bij het openen van een tweede kraan. Wanneer men met stadswater werkt, dan bevinden zich achter de kraan die men opendraait en de pompgroep honderden, zoniet duizenden liter water waarvan de samendrukbaarheid gemakkelijk de drukschommelingen opvangt. Dat is niet zo wanneer men een eigen hydrofoorgroep in de woning plaatst.
Moeten leidingen in de woning ontdubbeld worden?
Wij moeten beklemtonen dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt aanbevolen, de waterleidingen in huis niet ontdubbeld moeten worden (waarbij één leiding dient voor regenwater, en de ander voor leidingwater) wanneer men het systeem PLUVALOR gebruikt. Bijgevolg kan het systeem vlot op bestaande sanitaire installaties worden aangesloten, zonder wijzigingen.
Als men voor andere systemen dan PLUVALOR kiest, beveelt men over het algemeen de ontdubbeling van de leidingen in huis aan. De systemen aangeprezen door de meerderheid van de verkopers zijn duurder en minder doeltreffend, dus informeer u goed vooraleer aan te schaffen. Bij handelaars die het PLUVALOR-systeem niet kennen, riskeert u zeer prijzig materiaal te kopen waarvan de werking dan nog vaak betwistbaar is.
Waterdistributiemaatschappijen bevelen de ontdubbeling van de leidingen aan. In het systeem dat door hen aangeprezen wordt, dient regenwater louter als sproeiwater voor de tuin en voor het spoeltoilet. Sommige deskundigen vinden dat regenwater ook voor de was gebruikt kan worden, mits het nemen van voorzorgen. Dat gaat dan uiteraard niet om het PLUVALOR-systeem, waarvan de plaatsing een - quasi filosofisch - statement vanwege de gebruiker inhoudt. Met PLUVALOR verlaat men het pad van de geïnstitutionaliseerde onverantwoordelijkheid, om zelf verantwoordelijk beheerder en producent van zijn eigen drinkwater te worden.
Wat als men niet over voldoende regenwater beschikt
In sommige gevallen, zoals wanneer het dakoppervlak te klein is en het opgevangen regenwater niet volstaat om de behoeften van het gezin te dekken, kan men een systeem voorzien met meerdere watercircuits in huis. In dat geval bestaat een interessante oplossing erin dat men het spoeltoilet en de buitenkranen op het leidingwaternet aansluit en alle andere toepassingen op het regenwaternet. Deze maatregel doet de behoefte aan regenwater met 30 tot 40% dalen. Dit geldt uiteraard alleen voor diegenen die voor het PLUVALOR-systeem opteren.
De basisfilosofie van het PLUVALOR-systeem is niet het bezuinigen op leidingwater door ook regenwater te gebruiken, maar het verzekeren van meer comfort (natuurlijk zacht water) en het vrijwaren van de gezondheid door het gebruik van een lichtjes gemineraliseerd water dat niet met chloor werd behandeld. Men zal dus juist op het hoogkwalitatief regenwater bezuinigen door het enkel te gebruiken voor de meest nobele toepassingen (drank, koken, persoonlijke hygiëne) en door het minder kwaliteitsvolle stadswater zowel voor spoeltoilet (als men die, tegen alle leefmilieulogica in, nog blijft gebruiken tenminste) als voor de tuin te gebruiken.
Met behulp van een meetlat in de regenput kan men gemakkelijk bepalen wanneer het moment gekomen is om over te schakelen van regen- op stadswater en omgekeerd. Daartoe plaatst men een detectie voor lage waterstand in de put en een meetlat voor het peil in de keuken. Men kan de kosten nog verder verminderen door een sonde van een onderdrukmeter te plaatsen in de put, met aanduiding van het waterniveau in huis (in de keuken bijvoorbeeld). Deze onderdrukmeters worden in de handel verkocht bij mazouttanks om het mazoutpeil in de tank te meten. Zo’n instrument kost tussen 50€ en 100€.
Techneuten zullen misschien graag een beroep doen op de ingenieuze systemen die op de markt worden aangeboden. De twee waterstromen kunnen dan via een bedieningspaneel beheerd worden. Zo’n paneel kost uiteraard meer, en het nut ervan is voor discussie vatbaar.
Aan de hand van de motorbediende klep kan stadswater rechtstreeks in de put worden gebracht, waar een vlotterschakelaar (zoals in een spoeltoilet) de hoeveelheid ingebracht stadswater beperkt. Het heeft geen zin om de hele put met stadswater te vullen; een beetje stadswater volstaat, tot er weer neerslag valt.
Putwater met stadswater
In sommige landen, ook Europese, is het toegelaten het waterleidingnet van de woning te voeden vanuit meerdere bronnen. De enige vereiste is dat een terugslagklep (soms voorzien van een dubbele klep) geplaatst wordt na de waterteller. Deze oplossing beschermt het openbaar net tegen het terugvloeien van niet-drinkbaar water. Op die manier kan de woning met behulp van twee kranen gevoed worden ofwel vanaf de waterteller, ofwel van uit de regenput. Dit is een eenvoudige, goedkope en zeer doeltreffende oplossing. Daarenboven is de kans dat regenwater in het openbaar net terechtkomt eerder klein, omdat de druk waarmee hydrofoorgroepen werken zelden hoger is dan die van het openbaar net.
Vanuit technisch oogpunt is deze opstelling perfect aanvaardbaar en, het moet gezegd, heel praktisch, maar veel distributiemaatschappijen en een aantal landen aanvaarden hem niet. Sommige maatschappijen laten de aansluiting op het interne woningnet van de ene of de andere bron toe op voorwaarde dat een ontkoppelbare slang gebruikt wordt.
Een andere technische oplossing bestaat erin dat men een leiding legt vanaf de waterteller naar de regenput. Deze leiding mag zelfs een simpele tuinslang zijn. Let er daarbij wel op dat de uitgang van de voedingsbuis in de put die naar de waterteller leidt verplicht boven het niveau van de overloop van de put moet zitten.
Vóór de put droog komt te staan, kan men hem met een beetje leidingwater vullen. Dankzij het water op de bodem zal het ingebrachte leidingwater aan kwaliteit winnen door de vermenging met het kwaliteitsvollere regenwater.
BELANGRIJK! Men moet er altijd voor zorgen dat het putwater nooit in het leidingwaternet terechtkomt. Er moet dus verplicht een terugslagklep aan de uitgang van de waterteller geplaatst worden. En om problemen uit te sluiten, raad ik aan het stadswatercircuit (voorbehouden voor spoeltoilet en tuin) volledig te scheiden van het regenwatercircuit (voor alle andere toepassingen).
Om verder te lezen, ga naar het hoofdstuk over onderhoud en gebruik van de regenput.